Bureaucratische overdaad?

Deze week publiceerde de CREG op haar website twee voorstellen om het derde pakket om te zetten in de federale wetgeving. Het voorstel is zeer ruim, maar één ding viel ons alvast op.
.
De federale regulator wenst dat bij een tijdelijke of definitieve buitenwerkingstelling van een productie-installatie de exploitant hiervoor een vergunning dient te hebben van de minister, op voorstel van de CREG. In een koninklijk besluit zouden de criteria voor de toekenning van die vergunning voor buitenwerkinstelling moeten opgenomen worden. Die criteria zouden volgens de CREG kunnen betrekking hebben op de veiligheid en de bedrijfszekerheid van de elektriciteitsnetten, de energie-efficiëntie van de installatie, de aard van de primaire (hernieuwbare) bronnen, het vermogen van de installatie om secundaire en tertiaire reservecapaciteit te leveren en de bescherming van de openbare gezondheid en veiligheid.

Volgens de federale regulator zou die vergunning nodig zijn omdat “een beslissing tot sluiting immers genomen wordt afhankelijk van economische en strategische criteria eigen aan de producent. Deze kunnen verschillen van de prioriteiten van het net of het land. Het economisch optimum van de producent is niet het economisch optimum van het land.”

Uit dit voorstel blijkt de moeilijkheid om de onderliggende theorieën rond liberalisering van de energiemarkt te rijmen met de betaalbare bevoorradingszekerheid van een land. Als de CREG wil vermijden dat een operator een productie-installatie tijdelijk of definitief buiten werking wil stellen omwille van onderliggende economische redenen bestaan er toch al manieren om misbruiken tegen te gaan? Een operator met een dominante positie moet zich houden aan de specifieke verplichtingen die op die dominante speler rusten. Een mededingingsautoriteit zou hierop effectief moeten toezien. Spelers zonder dominante positie die economisch gedwongen worden om een installatie tijdelijk of definitief stil te leggen zijn meestal geconfronteerd met de onvolmaaktheden van de markt. Hiervoor zouden er preventief doortastende keuzes moeten gemaakt worden, waarbij rekening gehouden wordt met de belangen van de afnemers, de netbeheerders en de nieuwkomers. Ten slotte heeft ook de netbeheerder een aardige vinger in de pap. Operatoren van productie-installaties weten dat Elia die injectie van zeer dichtbij opvolgt en onregelmatigheden streng sanctioneert.

Maar een vergunning opleggen om de economische vrijheid aan te gaan om een beslissing te nemen stuit toch wel tegen de borst. Daarenboven is het voorstel onvolmaakt. Hoe ‘tijdelijk’ mag de sluiting zijn? Wat gebeurt er als er geen vergunning tot buitenwerkingstelling afgeleverd wordt? Moet die operator zijn installatie laten draaien? Wie draait er op voor de al dan niet gerechtvaardigde claim van die operator dat hij hierdoor schade lijdt?

Lire dans

Aperçus écrits