Energie in de nota van formateur Di Rupo
Par
Tim Vermeir
De formateursnota van Di Rupo bestaat uit twee delen, enerzijds voorstellen met betrekking tot de begrotingssanering, de 6de staatshervorming en de sociaal-economische hervormingen, anderzijds een meer gedetailleerde en technische uitleg over de overdracht van bevoegdheden van de federale staat naar de deelstaten en de nieuwe financieringswet.
Wat betreft het eerste deel wordt energie behandeld in het hoofdstuk "overgang van onze economie naar een duurzaam groeimodel". Een aantal zaken zijn niet nieuw, omdat ze reeds aangekondigd werden of omdat er reeds initiatieven genomen werden door de regering of het parlement. Zo komt de beheersing van de energieprijzen (als eerste punt) terug naar voor. De prijzen voor zowel particulieren als bedrijven zouden niet hoger mogen liggen dat de gemiddelde prijs in de ons omringende landen. Geen woord echter over het eerder bereikte compromis omtrent de vangnetregulering. Er wordt alleen nog gezegd dat "de federale overheid, Gewesten en de 4 regulatoren samen het geheel van alle componenten van de energiekosten analyseren en hoe deze in toom te houden". Nochtans maakt dit reeds deel uit van de bevoegdheden van de CREG en zijn er al een pak studies gepubliceerd, zowel wat betreft de prijzen voor elektriciteit als de prijzen voor gas. De studies over de prijscomponenten worden bovendien elke 6 maanden geactualiseerd. De beheersing en controle van de energieprijs wordt ook vermeld in het hoofdstuk over de koopkracht en de inflatie.
Ook niet nieuw is het voornemen om de nucleaire rente te belasten. Al heet het nu "een mechanisme om zowel concurrentie als investeringen aan te moedigen in de opwekking van elektriciteit en de nucleaire rente te heffen (sic). (...) Dit mechanisme zal tijdelijk zijn en zal verdwijnen wanneer de markt concurrentieel wordt." De formateur laat echter niet in zijn kaarten kijken hoe dit mechanisme er zou uitzien. Het is ook niet duidelijk wat de formateur bedoelt met het aanmoedigen van concurrentie en investeringen. Gaat het over het louter wegbelasten van het voordeel van de nucleaire rente, naar voorbeeld van de huidige repartitiebijdrage, eventueel gecombineerd met een uraniumaccijns? Of doelt de formateur op een omvangrijker initiatief naar model van het voorstel van de Vlaamse socialisten, met name de unieke aankoopmaatschappij? De formateur geeft geen indicatie over de hoogte van het bedrag. Door in het hoofdstuk over de voorgestelde begrotingsmaatregelen te spreken over een 'verhoging' van het bedrag, mag men ervan uitgaan dat belasting meer zal zijn dan 250 miljoen euro per jaar.
De formateur kondigt ook aan om de wetgeving inzake nucleaire aansprakelijkheid te herzien. Hierover heeft het parlement de werkzaamheden reeds aangevat en dienden CD&V-cdH, enerzijds, en PS, VLD, MR, anderzijds, voorstellen in.
Wat betreft bevoorradingszekerheid blijft de onduidelijkheid over de wet op de kernuitstap. De wet blijft, maar de er in vervatte uitstapkalender "zal worden beoordeeld in het licht van de stresstests en de studies over de bevoorradingsveiligheid in België." Met andere woorden, de kerncentrales gaan zeker toe, maar wanneer blijft een open vraag.
Er is sprake van "een uitrustingsplan met betrekking tot de productiecapaciteit (...) om de sluiting van de [kern]centrales te compenseren. Ook hier is het niet duidelijk wat bedoeld wordt. De term "uitrustingsplan" doet denken aan het vroegere nationaal uitrustingsplan en de centrale planning van de productiemiddelen. Door de liberalisering is die vervangen eerst door het indicatief programma van de productiemiddelen, daarna door de prospectieve studie, waarin, onder andere, de bevoorradingszekerheid geëvalueerd wordt, en wanneer ze in het gedrang komt, er aanbevelingen geformuleerd worden. Terugkeren naar een centrale planning is onmogelijk in een geliberaliseerde energiemarkt. Misschien doelt de formateur op de voorstellen van de CREG inzake het gebruik van een openbare aanbesteding om investeringen te realiseren? Of misschien doelt de formateur op andere technieken om capaciteit te vergoeden, met name om te zorgen voor genoeg back-up capaciteit voor hernieuwbare energie?
Verder wordt in het kader van de bevoorradingszekerheid een nieuwe zone voor windenergie in de Noordzee aangekondigd.
Voor het overige zullen consumentendiensten en de leesbaarheid van de energierekening worden verbeterd. Hier zou de formateur kunnen doelen op het aanpassen van het bestaande akkoord over de consument in de vrijgemaakte elektriciteits- gasmarkt aan de nieuwe Wet Marktpraktijken. Of misschien wil de formateur de toepasselijke wetgeving van de federale overheid en de gewesten over de verplichte vermeldingen op de factuur harmoniseren, vereenvoudigen en verduidelijken?
De staatscontrole bij het beheer van de financiële reserves voor de ontmanteling van centrales en het beheer van gebruikte splijtstof zal worden versterkt. Dit zou betekenen de bestaande conventie tussen de federale overheid, Electrabel en Synatom zou moeten heronderhandeld, afgeschaft of niet verlengd worden. Wellicht verwijst de formateur naar de rondetafel die hierover plaatsvond bij NIRAS, maar die nog geen aanleiding was voor nieuwe initiatieven.
De CREG zal versterkt worden in haar onafhankelijkheid, de controle over de regulator zal verzekerd worden door het parlement. De formateur verwijst hier naar het implementatie van het derde pakket, waar de Raad van State reeds haar advies gegeven heeft. Een tekst werd echter nog niet ingediend in het parlement. De omzettingstermijn is sinds 3 maart 2011 verstreken.
Wat betreft de overdracht van bevoegdheden kopieert de formateur grotendeels de eerdere nota van Johan Vande Lanotte. Distributietarieven zouden een gewestelijke bevoegdheid worden, behalve voor de netwerken die een transportfunctie hebben zelfs indien ze een spanning hebben gelijk of lager dan 70 kV, evenals het Fonds voor de Reductie van de Globale Energiekost. Er komt een samenwerkingsakkoord om de de samenwerking rond het nucleaire exportbeleid te vergemakkelijken.
Nieuw is dat er verduidelijkt wordt wat zeker federale bevoegdheid blijft: prospectieve studies, kernenergie, energieproductie, inclusief offshore, de grote infrastructuren voor aanvoer en opslag van energie, het energietransport, het beleid inzake de uiteindelijke energieprijs voor de gebruiker, inclusief de sociale bevoegd, de energie-efficiëntie van de federale gebouwen. Inzake de offshore was in de nota Vande Lanotte sprake van een overlegplatform met het Vlaams Gewest. Dit is weggevallen in de nota Di Rupo.
Samengevat bevat de formateursnota voor iedereen wat wils. Het blijven echter hoofdlijnen, de uitwerking kan nog alle kanten op.
Wat betreft het eerste deel wordt energie behandeld in het hoofdstuk "overgang van onze economie naar een duurzaam groeimodel". Een aantal zaken zijn niet nieuw, omdat ze reeds aangekondigd werden of omdat er reeds initiatieven genomen werden door de regering of het parlement. Zo komt de beheersing van de energieprijzen (als eerste punt) terug naar voor. De prijzen voor zowel particulieren als bedrijven zouden niet hoger mogen liggen dat de gemiddelde prijs in de ons omringende landen. Geen woord echter over het eerder bereikte compromis omtrent de vangnetregulering. Er wordt alleen nog gezegd dat "de federale overheid, Gewesten en de 4 regulatoren samen het geheel van alle componenten van de energiekosten analyseren en hoe deze in toom te houden". Nochtans maakt dit reeds deel uit van de bevoegdheden van de CREG en zijn er al een pak studies gepubliceerd, zowel wat betreft de prijzen voor elektriciteit als de prijzen voor gas. De studies over de prijscomponenten worden bovendien elke 6 maanden geactualiseerd. De beheersing en controle van de energieprijs wordt ook vermeld in het hoofdstuk over de koopkracht en de inflatie.
Ook niet nieuw is het voornemen om de nucleaire rente te belasten. Al heet het nu "een mechanisme om zowel concurrentie als investeringen aan te moedigen in de opwekking van elektriciteit en de nucleaire rente te heffen (sic). (...) Dit mechanisme zal tijdelijk zijn en zal verdwijnen wanneer de markt concurrentieel wordt." De formateur laat echter niet in zijn kaarten kijken hoe dit mechanisme er zou uitzien. Het is ook niet duidelijk wat de formateur bedoelt met het aanmoedigen van concurrentie en investeringen. Gaat het over het louter wegbelasten van het voordeel van de nucleaire rente, naar voorbeeld van de huidige repartitiebijdrage, eventueel gecombineerd met een uraniumaccijns? Of doelt de formateur op een omvangrijker initiatief naar model van het voorstel van de Vlaamse socialisten, met name de unieke aankoopmaatschappij? De formateur geeft geen indicatie over de hoogte van het bedrag. Door in het hoofdstuk over de voorgestelde begrotingsmaatregelen te spreken over een 'verhoging' van het bedrag, mag men ervan uitgaan dat belasting meer zal zijn dan 250 miljoen euro per jaar.
De formateur kondigt ook aan om de wetgeving inzake nucleaire aansprakelijkheid te herzien. Hierover heeft het parlement de werkzaamheden reeds aangevat en dienden CD&V-cdH, enerzijds, en PS, VLD, MR, anderzijds, voorstellen in.
Wat betreft bevoorradingszekerheid blijft de onduidelijkheid over de wet op de kernuitstap. De wet blijft, maar de er in vervatte uitstapkalender "zal worden beoordeeld in het licht van de stresstests en de studies over de bevoorradingsveiligheid in België." Met andere woorden, de kerncentrales gaan zeker toe, maar wanneer blijft een open vraag.
Er is sprake van "een uitrustingsplan met betrekking tot de productiecapaciteit (...) om de sluiting van de [kern]centrales te compenseren. Ook hier is het niet duidelijk wat bedoeld wordt. De term "uitrustingsplan" doet denken aan het vroegere nationaal uitrustingsplan en de centrale planning van de productiemiddelen. Door de liberalisering is die vervangen eerst door het indicatief programma van de productiemiddelen, daarna door de prospectieve studie, waarin, onder andere, de bevoorradingszekerheid geëvalueerd wordt, en wanneer ze in het gedrang komt, er aanbevelingen geformuleerd worden. Terugkeren naar een centrale planning is onmogelijk in een geliberaliseerde energiemarkt. Misschien doelt de formateur op de voorstellen van de CREG inzake het gebruik van een openbare aanbesteding om investeringen te realiseren? Of misschien doelt de formateur op andere technieken om capaciteit te vergoeden, met name om te zorgen voor genoeg back-up capaciteit voor hernieuwbare energie?
Verder wordt in het kader van de bevoorradingszekerheid een nieuwe zone voor windenergie in de Noordzee aangekondigd.
Voor het overige zullen consumentendiensten en de leesbaarheid van de energierekening worden verbeterd. Hier zou de formateur kunnen doelen op het aanpassen van het bestaande akkoord over de consument in de vrijgemaakte elektriciteits- gasmarkt aan de nieuwe Wet Marktpraktijken. Of misschien wil de formateur de toepasselijke wetgeving van de federale overheid en de gewesten over de verplichte vermeldingen op de factuur harmoniseren, vereenvoudigen en verduidelijken?
De staatscontrole bij het beheer van de financiële reserves voor de ontmanteling van centrales en het beheer van gebruikte splijtstof zal worden versterkt. Dit zou betekenen de bestaande conventie tussen de federale overheid, Electrabel en Synatom zou moeten heronderhandeld, afgeschaft of niet verlengd worden. Wellicht verwijst de formateur naar de rondetafel die hierover plaatsvond bij NIRAS, maar die nog geen aanleiding was voor nieuwe initiatieven.
De CREG zal versterkt worden in haar onafhankelijkheid, de controle over de regulator zal verzekerd worden door het parlement. De formateur verwijst hier naar het implementatie van het derde pakket, waar de Raad van State reeds haar advies gegeven heeft. Een tekst werd echter nog niet ingediend in het parlement. De omzettingstermijn is sinds 3 maart 2011 verstreken.
Wat betreft de overdracht van bevoegdheden kopieert de formateur grotendeels de eerdere nota van Johan Vande Lanotte. Distributietarieven zouden een gewestelijke bevoegdheid worden, behalve voor de netwerken die een transportfunctie hebben zelfs indien ze een spanning hebben gelijk of lager dan 70 kV, evenals het Fonds voor de Reductie van de Globale Energiekost. Er komt een samenwerkingsakkoord om de de samenwerking rond het nucleaire exportbeleid te vergemakkelijken.
Nieuw is dat er verduidelijkt wordt wat zeker federale bevoegdheid blijft: prospectieve studies, kernenergie, energieproductie, inclusief offshore, de grote infrastructuren voor aanvoer en opslag van energie, het energietransport, het beleid inzake de uiteindelijke energieprijs voor de gebruiker, inclusief de sociale bevoegd, de energie-efficiëntie van de federale gebouwen. Inzake de offshore was in de nota Vande Lanotte sprake van een overlegplatform met het Vlaams Gewest. Dit is weggevallen in de nota Di Rupo.
Samengevat bevat de formateursnota voor iedereen wat wils. Het blijven echter hoofdlijnen, de uitwerking kan nog alle kanten op.