Pers, opinie en verkeerde meningen
"Niets nieuws onder de zonOm 18.30 u mailde de verantwoordelijke opinie van De Morgen mij het volgende:
Na de Zevende Dag in zijn Fact Check afgelopen zondag, pakten ook deze krant en Het Laatste Nieuws gisteren uit met oud nieuws: de factuur die wij zullen moeten betalen voor het systeem van de groenestroomcertificaten loopt steeds verder op en bereikt nu al een duizelingwekkend bedrag. Maar wie wist dit eigenlijk niet? Het volstaat om te zoeken naar 'certificatenoverschot' in de archieven van deze krant om te lezen dat er vanaf 2010 al gewaarschuwd werd voor deze bubbel. Waarom de pers nu opnieuw het lijk in de kast ontdekt en een verantwoordelijke aanwijst lijkt ingegeven door politieke belangen.
Minister Van den Bossche als schuldige aanwijzen is echter oneerlijk. Het systeem van de groenestroomcertificaten is in 2002 uitgewerkt door de federale regering Verhofstadt I. Pas in 2004 nam ook de Vlaamse overheid het over (regering Somers). Producenten kregen per eenheid elektriciteit groenestroomcertificaten; leveranciers moesten in verhouding met de door hen geleverde elektriciteit deze certificaten inleveren bij de VREG. Zij moesten die dus aankopen van de producenten, die er ook voor konden opteren om de certificaten aan een minimumprijs aan de distributienetbeheerders te verkopen. Voor een aantal technologieën was het interessanter om te verkopen aan de hogere minimumprijs dan aan de marktprijs. De paarsgroene Vlaamse meerderheid bepaalde ook expliciet dat indien de steun niet langer zou worden toegekend, de Vlaamse regering voor bestaande installaties de geleden schade zou vergoeden.
Over de hoogte van de minimumsteun noch over die 'garantie' van de Vlaamse regering is er ooit gedebatteerd. Pas in 2006 voerde Vito een eerste studie uit naar de onrendabele toppen. Voor bv. zonne-energie paste Vito de berekening van die top aan de hoogte van de (toen) geldende minimumsteun aan.
Het overbruggen van de 'onrendabele top' was initieel de hoofdbedoeling. De 'onrendabele top' is het verschil in kostprijs tussen de prijs om een eenheid elektriciteit op te wekken door een 'gewone elektriciteitscentrale' en de prijs in een groene centrale. Per technologie verschilt die onrendabele top. Door een jarenlange zekerheid te geven op minimumsteun verdween het idee van de onrendabele top naar de achtergrond. De minimumprijs (en de duurtijd) was doorslaggevend om banken over de streep te trekken om investeringen in hernieuwbare energiebronnen te steunen. Voor investeerders betekenden de minimumprijs en de duur ervan een mooie financiële inkomstenstroom.
De regeringen Leterme en Peeters veranderden het systeem niet. De hoogte van de minimumprijs werd in 2009 wel verlaagd. Met de regering Peeters II (en minister Van den Bossche) greep wel grondig in, maar enkel voor toekomstige investeringen.
Het klopt dat de sp.a zich verzette tegen een verhoging van de distributienettarieven in 2013 en 2014. Dit verzet paste in hun strijd tegen de stijging van de energieprijzen waardoor zij indirect een indexsprong toelieten (door de prijsbevriezing en de verlaging van de BTW). Maar ook de distributienetbeheerders wouden graag nog wat langer wachten op de terugbetaling van hun schulden. Zij hoopten dat na de Zesde Staatshervorming de Vlaamse regulator VREG meer inschikkelijk zou zijn dan de federale regulator CREG bij het vaststellen van hun inkomsten en winst.
Dat de kosten van het verleden ooit zullen moeten terugbetaald worden, stond dus al lang vast. Het nieuws van gisteren is dus oud nieuws. Nieuwer nieuws zou de aankondiging zijn van de Vlaamse regering om grondig werk te maken van het beheer van dit verleden en daarbij ingrijpende beslissingen te nemen waarmee men de hoogte van de schuldenberg kan doen dalen. Waarom durft niemand in vraag te stellen dat het totaal zinloos is om subsidies te geven aan hernieuwbare energiebronnen wanneer de marktprijs voor elektriciteit op bepaalde zon- en windrijke momenten flirt met nul of zelfs negatief is? Waarom durft niemand aan investeerders te zeggen dat het niet in het algemeen belang is om te blijven zorgen voor winsten wanneer de gedane investeringen in hernieuwbare energiebronnen al lang terugverdiend zijn? Waarom moet men werken met lapmiddelen zoals een netvergoeding wanneer een fundamentele breuk met het verleden maatschappelijk eerlijker zou zijn?
Tim Vermeir
De auteur is advocaat (Blixt) en vrijwillig wetenschappelijk medewerker aan het Instituut voor Milieu- en Energierecht van de KU Leuven"
"dank voor de bijdrage, maar u bewaart het beste voor het slot.Mijn opinie is vandaag dus niet gepubliceerd.
Juist de verdichte slotparagraaf met vragen verdient uitwerking tot een opiniestuk.
Met vriendelijke groet,"
Dat het stuk waarvoor ik anderhalf uur tijd verloor, op hun vraag, niet in de krant verscheen vind ik op zich niet zo erg. Wat ik wel erg vind, is de manier waarop zulke opinies gevraagd en geëvalueerd worden: men denkt een brandend onderwerp te hebben, men zoekt wat bijkomende controverse, men vindt snelsnel een bereidwillige auteur, men voert het stuk af wegens te weinig controverse en te veel kritiek op de krant zelf. Zoals zalmen die gevangen worden wanneer ze even wachten en nadenken voor ze tegen de stroom in willen zwemmen.
Want veel nadenken is blijkbaar niet nodig om in de pers te verschijnen noch bij het evalueren door de pers van 'nieuws'. Getuige daarvan de fora die minister Vande Lanotte krijgt in Terzake en in De Morgen. Zonder enige vorm van kritiek mag hij zijn oplossing voor het probleem uit de doeken doen en nog eens herhalen hoe fantastisch zijn interventie in de vrije markt wel niet was.
Voor Vande Lanotte ligt de oplossing voor de hand: voer de netvergoeding opnieuw in en de schulden zullen smelten als sneeuw voor de zon. Die netvergoeding zou eerder gestemd zijn door het Vlaams Parlement (fout: die is goedgekeurd door de CREG op vraag van de distributienetbeheerders) en vernietigd zijn door het Grondwettelijk Hof (fout: die is vernietigd door het hof van beroep van Brussel op 27 november 2013). Met die netvergoeding zouden de eigenaars van zonnepanelen hun eigen oversubsidiëring kunnen terugbetalen. Opnieuw fout: de netvergoeding is er enkel voor kleine PV-eigenaars, die hun opgewekte elektriciteit niet kunnen verkopen aan een afnemer. Grote PV-eigenaars injecteren hun elektriciteit in het net en verkopen die aan de contractueel overeengekomen prijs aan een leverancier. Zij betalen geen netvergoeding maar, net zoals alle andere producenten (op het distributienet) een injectietarief. Zij zijn aangesloten op het transmissienet dan betalen ze vooralsnog geen injectietarief, maar hebben ze wel recht op groenestroomcertificaten en de minimumprijs (zie het arrest van het Grondwettelijk Hof in de zaak Stora Enso).
Maar Vande Lanotte wordt niet het vuur aan de schenen gelegd, of toch totaal onvoldoende. Als hapklare politieke repliek krijgt hij evenveel kritiekloze ruimte als de loze beschuldigingen van de andere kant eerder op de dag tegen zijn partij en collega Van den Bossche.
Zou het niet zinvol zijn om over het probleem van de groenestroomcertificaten en de daarmee opgelopen schuldenberg eens grondig na te denken? Met alle belanghebbenden? Met het oog op het uitwerken van een duurzame oplossing waarbij de investeringszekerheid gegarandeerd blijft, de windfall profits afgeroomd worden, de schulden verlicht worden, de afnemers gelijk behandeld worden, de netvergoeding niet omwille van haarzelf en zonder respect van de rechtsregels heringevoerd wordt?
De pers moet de ruimte laten voor zulk debat. Dat kan middels opiniebijdragen of middels interviews. Maar geef aan de opiniemakers de tijd om de opinie te schrijven en aan de geïnterviewden het nodige onderbouwde weerwerk.
Ik heb het nu eventjes wel gehad. Het zou zoveel mooier zijn mocht het recht ten dienste staan van de ontwikkeling van de maatschappij en niet steeds als destructief middel om deze of gene (private of pers)belangen te faciliteren. Zou het niet aangenamer zijn dat juristen de tijd krijgen om, in nauw overleg met economisten en ingenieurs, een gedegen en toekomstgerichte oplossing uit te werken: een soort van pact voor het uitwerken van een energiebeleid, een energiepact onder opiniemakers?