Verplaatsing van nutsleidingen
Par
Tim Vermeir
Het zevende lid van het enige artikel van de wet van 17 januari 1938 bepaalt:
"De Staat, de provinciën en de gemeenten hebben in alle geval het recht om de inrichting of het plan van een aanleg evenals de daarmede verband houdende werken later op hun onderscheidenlijk domein te doen wijzigen. Worden wijzigingen opgelegd hetzij om reden van de openbare veiligheid of tot behoud van natuurschoon, hetzij in het belang van de wegen, waterloopen, vaarten of van een openbaren dienst, hetzij als gevolg van veranderingen welke de aangelanden aan de toegangen tot de eigendommen langsheen de gebezigde wegen hebben toegebracht, dan zijn de kosten der werken ten laste van de aanneming, die den aanleg heeft gedaan; in de andere gevallen komen ze ten laste van de overheid die de wijzigingen oplegt."
In het kader van de werken voor de HSL, vroeg de NMBS onder andere aan IGAO en aan AWW om hun leidingen te verplaatsen. De discussie over de kostprijs van deze verplaatsing leidde tot het arrest van het Hof van Cassatie van 22 juni 2007 (Cass. AWW/NMBS Holding en IGAO/NMBS Holding, C.05.0514.N en -C.05.0518.N/19).
In dit arrest oordeelde het Hof van Cassatie:
1. De bovengrondse kruising van een lager gelegen gewone weg door een spoorweg, ook al steunt deze bovengrondse kruising op een bouwwerk dat rust op de lager gelegen weg, heeft op de plaats van die kruising niet de inlijving tot de spoorweg tot gevolg van de lager gelegen weg. Werken aan de bovengrondse spoorweg kunnen dus geen aanleiding geven tot de toepassing van het zevende lid van het enig artikel van de wet van 17 januari 1938 voor de verplaatsing van leidingen onder de lagergelegen gewone weg omdat deze gewone weg geen deel uitmaakt van de spoorweg.
2. Een overheid kan zich enkel beroepen op dit zevende lid op een moment dat de grond waaronder zich de te verplaatsen leidingen bevinden nog niet onder haar beheer, maar onder het beheer van een andere overheid vallen.
"De Staat, de provinciën en de gemeenten hebben in alle geval het recht om de inrichting of het plan van een aanleg evenals de daarmede verband houdende werken later op hun onderscheidenlijk domein te doen wijzigen. Worden wijzigingen opgelegd hetzij om reden van de openbare veiligheid of tot behoud van natuurschoon, hetzij in het belang van de wegen, waterloopen, vaarten of van een openbaren dienst, hetzij als gevolg van veranderingen welke de aangelanden aan de toegangen tot de eigendommen langsheen de gebezigde wegen hebben toegebracht, dan zijn de kosten der werken ten laste van de aanneming, die den aanleg heeft gedaan; in de andere gevallen komen ze ten laste van de overheid die de wijzigingen oplegt."
In het kader van de werken voor de HSL, vroeg de NMBS onder andere aan IGAO en aan AWW om hun leidingen te verplaatsen. De discussie over de kostprijs van deze verplaatsing leidde tot het arrest van het Hof van Cassatie van 22 juni 2007 (Cass. AWW/NMBS Holding en IGAO/NMBS Holding, C.05.0514.N en -C.05.0518.N/19).
In dit arrest oordeelde het Hof van Cassatie:
1. De bovengrondse kruising van een lager gelegen gewone weg door een spoorweg, ook al steunt deze bovengrondse kruising op een bouwwerk dat rust op de lager gelegen weg, heeft op de plaats van die kruising niet de inlijving tot de spoorweg tot gevolg van de lager gelegen weg. Werken aan de bovengrondse spoorweg kunnen dus geen aanleiding geven tot de toepassing van het zevende lid van het enig artikel van de wet van 17 januari 1938 voor de verplaatsing van leidingen onder de lagergelegen gewone weg omdat deze gewone weg geen deel uitmaakt van de spoorweg.
2. Een overheid kan zich enkel beroepen op dit zevende lid op een moment dat de grond waaronder zich de te verplaatsen leidingen bevinden nog niet onder haar beheer, maar onder het beheer van een andere overheid vallen.