De 500 miljoen van Suez

In een artikel in La Libre Belgique van vandaag staat de volgende passage:
Me Tim Vermeir, avocat spécialisé dans les matières énergétiques chez Publius, se montre toutefois perplexe devant cette "faille". Il ne voit pas pourquoi l’Etat ne pourrait pas prendre une mesure fiscale vis-à-vis d’un groupe spécifique (à savoir les producteurs nucléaires). Mais la distinction faite entre les catégories doit "pouvoir être motivée", explique-t-il. La loi a-t-elle dès lors été suffisamment motivée ?
Voor alle duidelijkheid, daarmee spreek ik mij niet uit voor of tegen de heffing (want het was een heffing en geen belasting) die ingeschreven was in de begrotingen 2008 en 2009. Ik verzet mij wel tegen de uitspraken van Van Rompuy (Voor de Dag, Radio 1, 14 oktober 2009: "de heffingen schonden het gelijkheidsbeginsel, of er bestaan zeer zware vermoedens dat ze die schonden") en anderen die stellen dat het 'discriminerend' zou zijn om een bepaalde categorie te belasten en andere categorieën niet.

Het gelijkheidsbeginsel, opgenomen in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, houdt in dat gelijke categorieën gelijk moeten behandeld worden en ongelijke categorieën ongelijk moeten behandeld worden. Het aanduiden van categorieën veronderstelt een keuze.

Het Grondwettelijk Hof hanteert de volgende formulering:
“De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.”
Hieruit volgt dat men de (on)gelijke behandeling aan de volgende criteria moet toetsen:
1. Vergelijkbaarheid: is de situatie van de nucleaire producenten vergelijkbaar met de situatie van andere producenten?
2. Het doel van het onderscheid: is doel wettig en geoorloofd? Zij ook de gevolgen van de betwiste maatregel in overeenstemming met het algemeen belang?
3. De objectiviteit van het onderscheid: is het gemaakte onderscheid een objectief onderscheid en hangt het niet af van enige subjectieve appreciatie?
4. De pertinentie van het onderscheid: is het onderscheid doeltreffend om het beoogde doel te bereiken? Is het onderscheid ook passend?
5. De redelijke verhouding tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

Het komt uiteraard aan degene die het onderscheid maakt om dat onderscheid te rechtvaardigen. Faalt hij daarin, dan faalt hij in zijn opdracht. Diegene die onterecht gediscrimineerd wordt heeft dan gelijk dat hij zich hiertegen verzet.