De CREG en administratieve geldboetes
Vorige maand sprak de Raad van State zich uit over een eerdere administratieve geldboete die de CREG in 2004 had opgelegd aan de stad Waver, distributienetbeheerder in die stad. Ook de stad had nagelaten aan de CREG de gevraagde informatie te bezorgen.
In zijn arrest beoordeelt de Raad van State twee middelen die door de stad Waver waren ingeroepen als gegrond.
Het eerste middel had betrekking op het feit dat andere personen de stad Waver gehoord hadden dan de personen die de beslissing namen om de adminstratieve geldboete op te leggen.
De Raad van State verwijst naar artikel 779 Gerechtelijk Wetboek, dat stelt dat een vonnis kan enkel worden gewezen door het voorgeschreven aantal rechters, die op straffe van nietigheid alle zittingen over de zaak moeten bijgewoond hebben. Het feit dat de CREG een administratieve overheid en geen rechtbank is, ontslaat haar volgens de Raad niet van het naleven van het 'fundamentele principe' dat in artikel 779 Ger.W. vertaald is. Ook bij het opleggen van administratieve geldboetes moet de persoon gehoord worden. Zulke hoorzitting is volgens de Raad van State maar effectief als het dezelfde personen zijn die op de hoorzitting aanwezig waren en die nadien de beslissing tot het opleggen van de administratieve geldboete nemen. De vrijheid van de CREG om zelf haar inrichting te regelen en het feit dat het directiecomité van de CREG haar beslissingen collegiaal neemt, mag geen reden zijn om afbreuk te doen aan het principe verwoord in artikel 779 Ger.W.
In een tweede middel laakte de stad Waver dat de CREG een administratieve geldboete als dwangsom had opgelegd, waarvan het totaal weliswaar beperkt werd tot 3% van de jaaromzet van de stad Waver inzake distributienetbeheer. De stad meende dat de CREG weliswaar een administratieve geldboete kon opleggen, maar dat die geldboete exact berekend moest zijn en niet mocht afhangen van het feit wanneer de stad zich al dan niet zou conformeren met de beslissing van de CREG.
De Raad van State stelt duidelijk dat een administratieve geldboete een voorbije gedraging moet sanctioneren en niet een toekomstige: "qu'une sanction ne peut jamais réprimer qu'un comportement passé, et non un comportement futur, qui est nécessairement incertain". Artikel 31 van de Elektriciteitswet, dat bepaalt dat de geldboete wordt opgelegd per kalenderdag, verwijst volgens de Raad van State naar "le nombre de jours où une infraction a été commise, arrêté au jour où l'autorité qui prononce la sanction statue".
De beslissing van de CREG om aan Electrabel een administratieve geldboete, als 'dwangsom', op te leggen is aangevochten voor het hof van beroep van Brussel. De Raad van State is al enige tijd niet meer bevoegd om beslissingen van de CREG te toetsen. Die beslissing is ook niet bekend, waardoor het moeilijk is om een getrouwe parallel te trekken. De teneur van het arrest van de Raad van State is nochtans duidelijk. Electrabel zou voor hem waarschijnlijk gelijk halen. Of ook het Hof van Beroep de algemene principes die de Raad aanhaalt gaat toepassen in de energiesector is nog onbekend.