Gerecht van Eerste aanleg verwerpt beroep Arcelor Mittal tegen Emissiehandelrichtlijn
Par
Tim Vermeir
In Luxemburg heeft het Gerecht van Eerste Aanleg gisteren het verzoek van Arcelor tot gedeeltelijke vernietiging van de richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap.
Arcelor Mittal, 's werelds grootste staalproducent, vroeg naast de vernietiging van een aantal artikelen van de Emissiehandelrichtlijn ook de vergoeding van de schade die zij geleden had door de invoering van de richtlijn.
Net zoals eertijds in de procedures voor het Grondwettelijk Hof (tegen het Waalse decreet van 10 november 2004 "tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een 'Fonds wallon Kyoto' en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto") en voor de Raad van State (tegen het besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2005 inzake de verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne) voerde Arcelor middelen aan genomen uit de schending van het eigendomsrecht, het recht op vrije beroepsuitoefening (Decreet d'Allarde), het proportionaliteitsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het recht op vrije vestiging en het rechtszekerheidsbeginsel.
Het Gerecht van Eerste Aanleg verwerpt het beroep omdat het volgens hem onontvankelijk is. Het Gerecht herneemt vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Ruropese Gemeenschappen en van het Gerecht, dat men niet ervan kan uitgaan dat een privaatrechtelijke rechtspersoon rechtstreeks en individueel wordt geraakt door een richtlijn. De Emissiehandelrichtlijn is op niet-discrimerende en algemeen van toepassing onder andere op de bedrijven in de staalsector. Hieruit kan volgens het Gerecht geen eigen situatie van Arcelor afgeleid worden die haar zou onderscheiden van andere staalbedrijven of bedrijven van andere sectoren.
Ook de vordering tot schadevergoeding verwerpt het Gerecht. Volgens het Gerecht kan Arcelor niet aantonen dat de gemeenschapswetgever de door haar ingeroepen middelen zou geschonden hebben. Het Gerecht verwijst verder naar het arrest van het Hof van Justitie, gewezen op een prejudiciële vraag van de Franse Conseil d'Etat (HvJ 16 december 2008, C-127/07, sa Société Arcelor Atlantique et Lorraine).
Hiermee eindigt voorlopig de procedurslag die de Arcelor-groep eertijds in elke lidstaat waarin zij actief was/is en op Europees niveau gestart is tegen de Emissiehandelrichtlijn. In de voormelde procedures tegen de Vlaamse en Waalse uitvoeringsbepalingen was ik als advocaat van het Vlaams Gewest een bevoorrechte getuige.
Ger.EG 2 maart 2010, T-16/4, Arcelor SA
GwH 7 juni 2006, nr. 92/2006
RvS 21 december 2006, nr. 166.238, nv Arcelor Steel Belgium
Arcelor Mittal, 's werelds grootste staalproducent, vroeg naast de vernietiging van een aantal artikelen van de Emissiehandelrichtlijn ook de vergoeding van de schade die zij geleden had door de invoering van de richtlijn.
Net zoals eertijds in de procedures voor het Grondwettelijk Hof (tegen het Waalse decreet van 10 november 2004 "tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een 'Fonds wallon Kyoto' en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto") en voor de Raad van State (tegen het besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2005 inzake de verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne) voerde Arcelor middelen aan genomen uit de schending van het eigendomsrecht, het recht op vrije beroepsuitoefening (Decreet d'Allarde), het proportionaliteitsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het recht op vrije vestiging en het rechtszekerheidsbeginsel.
Het Gerecht van Eerste Aanleg verwerpt het beroep omdat het volgens hem onontvankelijk is. Het Gerecht herneemt vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Ruropese Gemeenschappen en van het Gerecht, dat men niet ervan kan uitgaan dat een privaatrechtelijke rechtspersoon rechtstreeks en individueel wordt geraakt door een richtlijn. De Emissiehandelrichtlijn is op niet-discrimerende en algemeen van toepassing onder andere op de bedrijven in de staalsector. Hieruit kan volgens het Gerecht geen eigen situatie van Arcelor afgeleid worden die haar zou onderscheiden van andere staalbedrijven of bedrijven van andere sectoren.
Ook de vordering tot schadevergoeding verwerpt het Gerecht. Volgens het Gerecht kan Arcelor niet aantonen dat de gemeenschapswetgever de door haar ingeroepen middelen zou geschonden hebben. Het Gerecht verwijst verder naar het arrest van het Hof van Justitie, gewezen op een prejudiciële vraag van de Franse Conseil d'Etat (HvJ 16 december 2008, C-127/07, sa Société Arcelor Atlantique et Lorraine).
Hiermee eindigt voorlopig de procedurslag die de Arcelor-groep eertijds in elke lidstaat waarin zij actief was/is en op Europees niveau gestart is tegen de Emissiehandelrichtlijn. In de voormelde procedures tegen de Vlaamse en Waalse uitvoeringsbepalingen was ik als advocaat van het Vlaams Gewest een bevoorrechte getuige.
Ger.EG 2 maart 2010, T-16/4, Arcelor SA
GwH 7 juni 2006, nr. 92/2006
RvS 21 december 2006, nr. 166.238, nv Arcelor Steel Belgium