Gratis stroom

De Standaard bracht vanochtend onder de titel “Gratis stroom is een mislukking” een bijdrage over de uitspraken van minister Crevits tijdens de Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie van het Vlaams Parlement van 17 oktober 2007:

De minister stelde tijdens het debat:

"Er zijn in het verleden al heel wat vragen gesteld over het invoeren van gratis stroom. (…) In het onderzoek dat is gevoerd door de VREG en door het Vlaams Energieagentschap, zijn de gevolgen onderzocht van de kosteloze levering van stroom. (…) Uit het onderzoek blijkt dat het systeem ongeveer 1 miljoen euro per jaar kost. Het werkt als een toetredingsdrempel tot de markt met een duidelijk kostenvoordeel voor de gemengde netbeheerders en voor de dominante leverancier. Het systeem bezorgt de kleine en middelgrote verbruikers een voordeel, terwijl het de niet-huishoudelijke afnemers en de gezinnen met elektrische verwarming een nadeel bezorgt. Het systeem bereikt slecht drie vierde van de doelgroep. Het brengt ook tal van klachten en kosten met zich mee."

Opvallend is dat uit het onderzoek blijkt dat


“nog altijd een op drie Vlamingen, of 32 percent, geen weet heeft van de gratis stroom. Het gaat dan vooral over jongeren, ouderen, kortgeschoolden, mensen met een laag inkomen, huurders en Oost-Vlamingen (sic!). Een op de zes Vlamingen of 18 percent heeft geen weet van de verrekening van de kost van de gratis stroom. De meeste Vlamingen denken dat die met belastinggeld wordt betaald of door de leveranciers, respectievelijk de netbeheerders. De meeste Vlamingen, 94 percent, geven te kennen dat de gratis stroom geen invloed heeft gehad op hun eigen verbruiksgedrag. Er zijn er zelfs die beweren meer te verbruiken omdat het gratis is. Tot slot geven de meeste Vlamingen, 89 percent, zelfs na verduidelijking te kennen dat de gratis stroom ook geen invloed zal hebben op hun verbruiksgedrag.”

Tot slot heeft het systeem van de gratis stroom een Mattheus-effect


"Gezinnen met een laag inkomen [verbruiken ]vaak meer energie en elektriciteit en dus meer gratis kilowattuur betalen, onder andere door in slecht geïsoleerde huizen te wonen met verouderde ketels of elektrische verwarming, zonder als huurder over de juridische, financiële en cognitieve hefbomen te beschikken. Vaak staan in die huizen ook tweedehandshuishoudtoestellen, die dan ook weer meer verbruiken. Verder blijkt uit het onderzoek dat gezinnen met een hoog inkomen vaker meer kinderen ten laste hebben en dus meer gratis kilowattuur krijgen dan ze betalen."

De minister besluit:


"Of de waarde van de kosteloos geleverde stroom opweegt tegen de stijging van het distributietarief, verschilt uiteraard van gezin tot gezin. In de regel is het zo dat gezinnen met een laag verbruik en een hoog kindertal een voordeel hebben ten opzichte van gezinnen met een hoog verbruik en een laag kindertal. Als we die parameters doortrekken en rijke gezinnen met veel kinderen die het stroomverbruik weten te beperken, vergelijken met armere gezinnen met weinig kinderen die het stroomverbruik niet kunnen beperken, is er zelfs sprake van een omgekeerde herverdeling. (…)
Het enige initiatief dat ik als minister kan nemen, is het voorstellen van een ontwerp van decreet tot wijziging of opheffing van artikel 18 van het Elektriciteitsdecreet. Ook de Vlaamse volksvertegenwoordigers kunnen dat doen door een voorstel van decreet in te dienen. Ik elk geval zal het Vlaams Parlement het laatste woord hebben. Ik herhaal nogmaals dat elke maatregel die ter zake wordt genomen op tijd en stond geëvalueerd moet worden op het beoogde doel. Dat was ook de bedoeling van de studie die nu door de VREG gebeurt en van de peiling van het Vlaams Energieagentschap. Ik kijk daar met veel belangstelling naar uit en vermoed dat ze meegenomen zullen worden bij een volgende samenkomst van de Themacommissie Energiearmoede."