Het Belgische standpunt over unbundling
Op antwoord van een vraag van senator Martens stelde staatssecretaris Van Quickenborne, loco minister Verwilghen, vorige week:
"België heeft altijd de effectieve ontvlechting tussen de concurrentiële en de gereguleerde activiteiten gesteund. Als de wettelijke ontvlechting niet gepaard gaat met eigendomsontvlechting, is de onafhankelijkheid en de neutraliteit van de netbeheerder niet verzekerd. Geen enkele producent of leverancier mag een meerderheidsaandeel in het vermogen van de netbeheerder bezitten of een dominante positie in de raad van bestuur innemen. Een zo groot mogelijke onafhankelijkheid ten aanzien van de historische operator is essentieel om aan alle marktspelers een level playing field te bieden.
België blijft dus voor 100% voorstander van een effectieve eigendomsontvlechting. Dat standpunt is ook duidelijk verwoord op de jongste energieraad en is sinds november 2006 het standpunt van België gebleven.
Vooral Duitsland en Frankrijk verzetten zich tegen het voorstel van de Europese Commissie tot verregaande ontvlechting. De Commissie heeft die landen dan ook gevraagd om zo snel mogelijk een alternatief voorstel te doen en te landen op de zogenaamde derde weg. Die landing blijft vooralsnog uit.
België is voorstander van een haalbaar compromis waarbij alle landen op de Europese markt overgaan tot een principiële unbundling. Daarom heeft België de optie van minderheidsparticipaties niet a priori willen uitsluiten. Dat is iets fundamenteel anders dan pleiten voor minderheidsparticipaties, zoals in de pers verscheen.
België kiest voor een ambitieuze aanpak. België wenst enkel de mogelijkheid van minderheidsparticipaties open te houden als eerste aanzet tot een effectieve eigendomsontvlechting.
Mocht Europa kiezen voor het behoud van minderheidsparticipaties als derde weg, dan wil België zich daartegen niet op voorhand radicaal verzetten. Zo zou een compromis onmogelijk worden en bestaat het risico dat het derde energiepakket geen verregaande eisen inzake unbundling kan bevatten. Als men de minderheidsparticipaties behoudt, dient men uiteraard te toetsen of ze een adequate werking van de markt mogelijk maken. Bij een negatieve marktwerking dient tot een "full ownership unbundling" te worden overgegaan.
Over dat standpunt vond voorafgaandelijk overleg plaats in de DGE. We zullen het ook verdedigen op de energieraad van eind februari 2007."