Ombudsdienst voor Energie

In het Belgisch Staatsblad van 26 maart 2007 verscheen (eindelijk) de wet van 16 maart 2007 (tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige en andere producten door middel van leidingen en van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt) waardoor de Ombudsdienst voor energie opgericht wordt.

Op deze kan een beroep worden gedaan voor alle vragen en klachten betreffende het functioneren van de elektriciteitsmarkt en gasmarkt alsook voor alle geschillen tussen eindafnemers en elektriciteits- of aardgasondernemingen.

De ombudsdienst voor energie is belast met de volgende opdrachten:
1° het beoordelen en onderzoeken van alle vragen en klachten van eindafnemers die betrekking op de activiteiten van een elektriciteitsbedrijf en op het functioneren van de elektriciteitsmarkt.
2° te bemiddelen tussen de eindafnemer en het elektriciteitsbedrijf met het oog op het vergemakkelijken van een minnelijke schikking;
3° een aanbeveling te formuleren ten aanzien van het elektriciteitsbedrijf ingeval geen minnelijke schikking kan worden bereikt;
4° op eigen initiatief of op verzoek van de minister, adviezen uitbrengen in het kader van zijn opdrachten.

De bevoegdheid van de Ombudsdienst is wel beperkt tot aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren krachtens artikel 6, § 1, VI, vierde en vijfde lid, en VII, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

In de praktijk betekent dit dat de federale ombudsdienst strikt genomen bevoegd zal zijn voor klachten van eindafnemers tegen leveranciers en netbeheerders omtrent: de voorwaarden van toegang tot en aansluiting op het transmissienet, de nettarieven, de heffingen, de toepassing van het sociaal tarief, bepaalde verplichte vermeldingen op de factuur.

Indien de Ombudsdienst oordeelt dat de klacht betrekking heeft op gewestelijke aangelegenheden, verwijst hij de klacht door naar de terzake bevoegde gewestelijke overheidsdienst.

In de memorie van toelichting stelde de regering zelf dat een samenwerking met de gewesten noodzakelijk is om tegemoet te komen aan de wens om één centraal aanspreekpunt te hebben waarbij een consument met al zijn klachten terecht kan. De besprekingen dienaangaande met de gewesten zijn aan de gang.