Programmawet december 2009 (vervolg encore)
De commissie aanvaardde het amendement.
De ministerraad was het voorstel van de parlementsleden niet genegen. De leden van de meerderheid werden verzocht opnieuw een amendement in te dienen om het voorgestelde ontwerp in zijn oorspronkelijke versie te laten goedkeuren door de kamer. Karine Lalieux motiveerde blijkens het ontwerp van aanvullend verslag de bocht van de meerderheid als volgt:
"[H]aar amendement [vrijwaart] het privaatrechtelijk karakter van het fonds en [het zorgt er zodoende voor] dat het Europees recht in acht wordt genomen op het stuk van de bepalingen inzake staatssteun en het behoud van de aard van de uitgaven die door de coöperatieve vennootschap mogen worden gedaan."Die argumenten houden weinig steek. Het privaatrechtelijke karakter van Elia blijft toch ook behouden, ondanks het feit dat artikel 9, § 2, Elektriciteitswet bepaalt dat "de raad van bestuur van de netbeheerder uitsluitend samengesteld is uit niet-uitvoerende bestuurders en minstens voor de helft uit onafhankelijke bestuurders".
Minister Magnette onderstreepte dat dat de tekst is besproken binnen de regering en dat het oorspronkelijke voorstel daar goedgekeurd werd:
"Diverse alternatieven werden bekeken en uiteindelijk is gekozen voor een privéfonds, waarin de producenten het kapitaal aanbrengen en coöperateur zijn, het geheel onder controle van de overheid."De minister beklemtoonde "de overheidscontrole worden uitgeoefend door de regeringscommissaris, die de beslissingen van het fonds kan schorsen, en door de minister, die ze kan vernietigen". Het fonds zal, volgens Magnette, "bijgevolg door de overheid worden gecontroleerd".
Hoe die laatste uitspraak te rijmen valt met de motivering dat het amendement moet verdwijnen om het privaatrechtelijk karakter van het fonds te behouden is onduidelijk. Evenmin is duidelijk waarom de regering overtuigd is dat de aanwezigheid van een controlerende regeringscommissaris in dit geval wél juridisch aanvaardbaar is terwijl Magnette veel sceptischer lijkt te staan tegenover een concrete toepassing van de door de wet ingestelde mogelijkheid om een regeringsvertegenwoordiger in organen van de rechtsopvolgers van Ebes, Unerg en Intercom af te vaardigen.