"Regeringscommissaris kan wel bij Distrigas, maar niet bij Electrabel"
Par
Tim Vermeir
De federale regering heeft op basis van een gouden aandeel twee regeringscommissaris in de raad van bestuur van ENI Distrigas en geen gouden aandeel noch regeringscommissarissen in Electrabel. Eerder schreef ik al dat, indien men aanvaardt dat de regeringscommissaris bij ENI Distrigas juridisch behouden kan blijven, men ook perfect die regeling zou kunnen doortrekken voor Electrabel (zie "De Belgische regering 'verzilvert' het gouden aandeel niet" en "Schaf dat gouden aandeel bij NMP en Distrigas eindelijk af". Daarvoor bestaat, zoals ik al eerder schreef, trouwens een wettelijke grondslag.
Tinne Van der Straeten ondervroeg hierover opnieuw minister Magnette tijdens de vergadering van de kamercommissie bedrijfsleven van gisteren.
Magnette las het volgende antwoord van zijn briefje af:
Van der Straeten merkte terecht op:
Tinne Van der Straeten ondervroeg hierover opnieuw minister Magnette tijdens de vergadering van de kamercommissie bedrijfsleven van gisteren.
Magnette las het volgende antwoord van zijn briefje af:
"Naar aanleiding van de gedeeltelijke splitsing van de maatschappij Distrigas werd een aandeel van het kapitaal (...) aan de overheid overgedragen via een wet van 2002. Aan dit aandeel zijn bijzondere rechten verbonden die bepaald zijn bij koninklijk besluit van juni 1994. Deze rechten blijven verbonden aan dit specifieke aandeel zo lang dit de eigendom blijft van de overheid, die het slechts kan overdragen mits een wetgevende toelating. Deze rechten (...) verlenen het recht twee vertegenwoordigers van de federale regering te benoemen in de raad van bestuur en het directiecomité van Distrigas.
Het wetgevend bestel dat van kracht is, maakt het behoud mogelijk van twee vertegenwoordigers van de federale regering bij de maatschappij Distrigas. De wet van 8 augustus 1980 betreffende de begrotingsvoorstellen en het koninklijk besluit van januari 1981 maken het niet mogelijk een vertegenwoordiger van de federale regering aan te wijzen bij de maatschappijen Elektrabel en SPE. Een wetgevend initiatief, ingesteld met eerbied voor de bepalingen tot instelling van de Europese Gemeenschap en de afgeleide rechten inzake energie, zou noodzakelijk zijn om te kunnen overgaan tot dergelijke aanwijzing. Eerder dan over te gaan tot de aanwijzing van vertegenwoordigers van de federale regering bij maatschappijen die belangrijke marktaandelen in handen hebben op het vlak van energie en/of die een belangrijke rol spelen inzake bevoorradingszekerheid, hetgeen het risico met zich meebrengt moeilijkheden op te wekken met de Europese overheden, met name wat betreft het naleven van regels inzake de vestigingsvrijheid en het vrij verkeer van kapitaal, bevoorrecht de regering de inwerkingstelling van mechanismen voor de uitwisseling van informatie."
Van der Straeten merkte terecht op:
"Als u volledig overtuigd bent dat wij de wet van 1980 niet kunnen gebruiken om bij Electrabel een regeringsvertegenwoordiger af te vaardigen dan begrijp ik niet hoe de bestaande wetgeving rond Distrigas kan worden gehandhaafd om daar wel een regeringscommissaris af te vaardigen. Volgens mij gelden daar immers dezelfde argumenten. Ik denk dat dit toch nog eens van dichtbij moet worden bekeken en dat de commerciële maatschappijen allemaal over dezelfde kam moeten worden geschoren. Er moet worden bekeken of het wenselijk is dat er een regeringscommissaris is bij Distrigas."