Een-tweetjes over de injectietarieven groenestroominstallaties
In een doorgepraat een-tweetje tussen Bart Martens (overigens ook lid van de raad van bestuur van Eandis) en minister Van den Bossche stelden beiden dat de studie van de CREG betreffende "de mogelijke schrapping of vrijstelling van injectietarieven voor productieinstallaties op basis van hernieuwbare energie en kwalitatieve WKK" van 1 april 2010 "de onderzoeksvraag betreffende de mogelijkheid de injectietarieven te schrappen niet of onvoldoende beantwoordt" (Martens), "een gemiste kans" is en "enkel een schijn van openheid uitstraalt" (Van den Bossche).
Nochtans antwoordde de CREG heel duidelijk op één van de belangrijkste juridische argumenten tegen het huidige systeem. Wat ‘aanzienlijke bijkomende kosten’ zijn en hoe die objectief vastgesteld kunnen worden is immers onduidelijk.
De CREG schrijft hierover
Op basis van de term 'belang', wordt kennelijk de situatie geviseerd waarbij het aandeel gedecentraliseerde productie dat is aangesloten op een bepaald net, té groot wordt om de vrijstelling nog langer te verantwoorden of waarbij de grootte van de installatie een aansluiting op het voorgestelde netvlak niet langer verantwoord. Een precieze drempelwaarde werd voor de begrippen 'belang' en 'aanzienlijke bijkomende kosten' evenwel niet in de wetgeving voorzien.De CREG zal dit element verder onderzoeken in een speciale werkgroep waarop de stakeholders zullen uitgenodigd worden.
Deze toestand valt moeilijk te verenigen met artikel 23.2 van de Richtlijn 2003/54/EG, dat een voldoende mate van voorspelbaarheid eist van de tarieven. Deze bepaling maakte onlangs het voorwerp uit van een arrest van het Hof van Justitie. Volgens het Hof kan de doelstelling van voorspelbaarheid slechts worden bereikt "door de vaststelling van concrete tarieven of een methode voor de berekening van de tarieven die zo nauwkeurig is dat de marktdeelnemers kunnen ramen hoeveel de toegang tot de transmissie‑ en distributienetwerken kost."