Recht op energie

“Het beschikken over energie is een basisrecht” stelt de memorie bij het “decreet van tot wijziging van het decreet van 20 december 1996 tot regeling van het recht op minimumlevering van elektriciteit, gas en water, wat betreft elektriciteit en gas, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, wat betreft de openbaredienstverplichtingen, en van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt, wat betreft de openbaredienstverplichtingen”. Gisteren (23 mei 2007) keurde het Vlaams Parlement dit decreet goed.

Om de gevolgen van de liberalisering van de elektriciteits- en aardgasmarkt en meer in het bijzonder de gevolgen voor mensen die leven in armoede in te schatten, heeft het Vlaams Netwerk voor Verenigingen waar Armen het Woord Nemen met de steun van de Vlaamse overheid, praktijkervaringen verzameld over de toegang van klanten tot nieuwe leveranciers en de manier waarop de sociale openbaredienstverplichtingen in de praktijk werden omgezet.

Eerder organiseerde het Netwerk ook al een studiedag in het Vlaams Parlement en werkte ze mee aan een studiedag in de Facultés Universitaires Saint-Louis. Op beide studiemiddagen mocht ik trouwens spreken over de Vlaamse regelgeving.

Tegelijkertijd met deze evaluatie werd in het Vlaams Parlement op 5 oktober 2005 een Commissie ad hoc Energiearmoede opgestart. De werkzaamheden van deze ad-hoccommissie leidden tot een maatschappelijke beleidsnota Energiearmoede en een motie van aanbeveling.

Het decreet dat gisteren aangenomen is door het Vlaams Parlement voorziet in de volgende wijzigingen:
- het verbod op het aanrekenen van kosten bij het ‘droppen’ van klanten; de leverancier draagt dus zelf de kosten voor het opzeggen van een leveringsovereenkomst met een wanbetaler.
- het optrekken van de stroombegrenzing van 6 naar 10 ampère;
- de verruiming van het afsluitverbod tijdens de winter van twee naar drie maanden;
- het kosteloos ter beschikking stellen van budgetmeters voor niet beschermde wanbetalers en de verplichting om budgetmeters te plaatsen binnen de twee maanden;
- het recht op een ononderbroken toevoer en de voorwaarden om een huishoudelijke afnemer af te sluiten worden uitdrukkelijk als een openbaredienstverplichting bepaald en tot de opdracht van de netbeheerder gerekend;
- de huishoudelijke afnemer draagt zelf de kosten voor de ononderbroken toevoer;
- de netbeheerder kan in welbepaalde gevallen een huishoudelijke afnemer afsluiten:
o op eigen kosten, bij onveiligheid;
o op kosten van de eigenaar, bij leegstand;
o op kosten van de huishoudelijke afnemer, bij fraude; en
o eveneens op kosten van de huishoudelijke afnemer die geen wanbetaler is maar weigert een leveringsovereenkomst te sluiten.
- mits toelating van de lokale adviescommissie en na een ‘contradictoir’ onderzoek kan de netbeheerder een huishoudelijke afnemer ook afsluiten in een beperkt aantal andere gevallen:
o weigeren toegang tot de woning te verlenen voor de plaatsing of aanpassing van een budgetmeter of stroombegrenzer;
o weigeren een afbetalingsplan te sluiten of een gesloten afbetalingsplan na te leven;
o weigeren een leveringsovereenkomst te sluiten, na opzeg om andere redenen dan wanbetaling (‘drop’) en op voorwaarde dat een leverancier bereid gevonden wordt;
o weigeren een leveringsovereenkomst te sluiten, na gedurende zes maanden zonder schuld door de netbeheerder beleverd te zijn.

Belangrijk is vooral het vervangen van ‘klaarblijkelijke onwil’ (aantoonbaar wel willen maar niet kunnen betalen), als criterium om tot afsluiting over te gaan, door een reeks criteria die ondubbelzinnig kunnen worden toegepast. Zodoende wordt het verboden om gezinnen slechts om reden van armoede af te sluiten. Afsluiting dient beperkt te blijven tot uitzonderingsgevallen. Aldus wordt ook decretaal uitvoering gegeven aan belangrijke aandachtspunten uit de motie van aanbeveling van het Vlaams Parlement.

Eén en ander zal nog worden uitgewerkt in een uitvoeringsbesluit.

Update 16 juli 2007: Het decreet van 25 mei 2007 is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 juli 2007.