Door
Tim Vermeir
Artikel 4.2 van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen bepaalt dat de lidstaten hun nationale plannen voor energie uit hernieuwbare bronnen uiterlijk op 30 juni 2010 moeten aanmelden bij de Europese Commissie. In dit plan moeten de nationale streefcijfers vermeld worden voor het aandeel hernieuwbare energie in vervoer, elektriciteit, verwarming in koeling tegen 2020, net als de passende maatregelen om die streefcijfers te halen. Zoals we eerder schreven verklaarde minister Schauvlieghe op 19 mei 2010 dat België van de Europese Commissie uitstel zou bekomen hebben tot december 2010 om haar plan aan te melden. Op 30 september werd België door de Europese Commissie in gebreke gesteld wegens het niet aanmelden van het actieplan.
De reden van niet-aanmelding zou berusten op een meningsverschil over de formulering van het voorbehoud dat een van de partijen wenst te maken bij het engagement om de Belgische doelstelling van 13% intern te realiseren en om al dan niet gebruik te maken van de flexibiliteitsmechanismen voorzien in de richtlijn. Gelijktijdige parlementaire vragen in 3 verschillende assemblées zorgden niet echt voor meer duidelijkheid.
Op 18 oktober verklaarde minister Nollet in het Waals Parlement dat er een compromis bereikt werd over het actieplan op 24 september. In dat compromis zou gesteld zijn dat de maatregelen voorzien in het plan België zouden toelaten haar doelstelling van 13% intern Belgisch te realiseren. Tegelijkertijd zou in de tekst gepreciseerd worden dat de Vlaamse Regering voorstelt de doelstelling zoveel als mogelijk intern te realiseren. Die tekst zou voorgelegd worden op het Overlegcomité van 4 oktober. Op 1 oktober echter zou de Vlaamse Regering teruggekomen zijn op haar akkoord, en zou gevraagd hebben om een passage te herformuleren.
Daags nadien, op 19 oktober, zei minister Magnette in het Federaal Parlement dat iedereen het eens is dat de Belgische doelstelling van 13% intern gerealiseerd moet worden, maar dat er discussie blijft bestaan met 1 gewest in het bijzonder over de manier waarop het voorbehoud kan geformuleerd worden bij die verbintenis.
Nog een dag later, op 20 oktober, legt minister Van den Bossche in het Vlaams Parlement uit hoe het nu precies zit met die formulering:
Ik zal u de twee verschillende zinnen geven waarover het gevecht nu al weken gaat. Ik zeg er u meteen bij dat ze voor mij beide goed zijn. Voor mij, als minister van Energie, betekenen ze krek hetzelfde. Ik zal zo veel mogelijk van mijn aandeel, en als het kan alles, doen in Vlaanderen zelf. Voor mij zijn beide goed en voor de federale minister van Energie ook. Het is een twistpunt maar het is zo onnozel als het groot is. De ene formulering is: “België zal zo veel mogelijk van de doelstelling binnenlands realiseren en dit verder analyseren.” De andere is: “België zal de doelstelling volledig binnenlands realiseren tenzij uit de analyse blijkt dat het niet kan.” We doen dus zo veel mogelijk hier en er volgt een analyse of dat inderdaad volledig kan. Er zijn dus twee verschillende formuleringen om hetzelfde te zeggen.
Ook al verkopen de ministers de hele kwestie als een beetje gehakketak over de formulering, toch lijkt het vooral te gaan over de wijze om de doelstelling van 13% te realiseren. Over hun respectief beleid lezen we het volgende:
Ik zal zo veel mogelijk van mijn aandeel, en als het kan alles, doen in Vlaanderen zelf. (...) Voor mij, als minister van Energie, zal geen van beide zinnen zorgen voor een andersoortig beleid. Het beleid wordt gemaakt door de concrete maatregelen en de ambitie om zo veel mogelijk hier te doen. (Van den Bossche)
La Wallonie entend jouer un rôle de premier plan pour atteindre et, si possible, dépasser l'objectif fixé par l'Europe. (Nollet)
En over wat er nu moet gebeuren:
Ik zal blijven proberen om iedereen ervan te overtuigen om redelijk te zijn in dit dossier. (Van den Bossche)
J'en appelle à la responsabilité et la responsabilisation du Gouvernement flamand pour qu'il revienne à sa position première d'accepter le compromis équilibré sur lequel un accord avait été donné le 24 septembre dernier. (Nollet)
Federaal minister Magnette is de bemiddelaar van dienst in dit dossier: de federale regering spant zich in om het onderzoek van een tekst die consensus geniet voort te zetten.
Als dit al niet lukt, hoe zal dan de discussie verlopen over wie in België welk aandeel van die 13% zal realiseren? En wanneer zal die discussie aanvangen? Want minster Magnette merkte nog op:
Een verdeling van de lasten tussen het federale niveau en de Gewesten zal niet tijdens lopende zaken kunnen worden verwezenlijkt aangezien deze verdeling, in tegenstelling tot het plan, de verschillende niveaus van gezag verbindt.
Na de herfstvakantie staan er nieuwe vragen over hetzelfde geagendeerd in het Federaal Parlement. Wordt vervolgd.