De regulator en billijke keuzes
Nochtans is de regulator onder de derde richtlijnen autonoom bevoegd om de tarieven of de tariefmethodologie goed te keuren (artikel 37 derde Elektriciteitsrichtlijn en artikel 39 derde Gasrichtlijn). Een goedkeuring van die tarieven of tariefmethodologie door de wetgevende of uitvoerende macht is niet mogelijk. De regulator mag zelfs “bij het verrichten van de reguleringstaken geen directe instructies verlangen of ontvangen van regeringen of andere publieke of particuliere entiteiten” (zelfde artikels).
Dit betekent niet dat de regulator zijn beslissingen in het luchtledige mag nemen. Hij moet op transparante wijze zijn taken uitoefenen. Volgens de Europese Commissie betekent dit dat “this includes the need to consult stakeholders (e.g. by organising public hearings) before taking important decisions”.
De enige toezichthouder op de toezichthouder lijkt de rechterlijke macht te zijn. Artikel 37 derde Elektriciteitsrichtlijn en artikel 40 Gasrichtlijn bepalen dat de lidstaten “ervoor [moeten] zorgen dat er geschikte mechanismen op nationaal niveau bestaan krachtens welke een partij die getroffen wordt door een besluit van de regulerende instantie beroep kan aantekenen bij een instantie die onafhankelijk is van de betrokken partijen en van regeringen”.
In België is die bevoegde rechter tot nader order het hof van beroep van Brussel. Binnen dat hof is het enkel de 18de kamer die zich met beroepen tegen de beslissingen van de CREG bezighoudt. Martens zelf geeft toe dat dit toezicht goed lijkt te werken: “De CREG heeft met al haar betwistingen ook nog maar weinig juridisch succes geboekt.”