Duits uitvoerverbod van brandstofstaven door Doel 1 en 2: een "serieuze situatie" maar ook een interessant vonnis

In de Commissie Energie van de Kamer verklaarde minister van energie Van der Straeten gisteren dat door een vonnis van een Duitse rechtbank, waardoor de geschorste uitvoer van nucleaire brandstofstaven uit Duitsland niet kon doorgaan, “la situation est donc sérieuse ». Los van de stelling van Electrabel dat het zeer moeilijk nog vervangmateriaal zou kunnen vinden, is het vonnis om andere redenen ook bijzonder boeiend. Een korte samenvatting:

De minister antwoordde op een vraag van volksvertegenwoordiger Cogolatti.

Achtergrond

Op 18 maart 2020 verleende de bevoegde Duits autoriteit de uitvoervergunning voor de kernbrandstof.

De (Duitse) klager, die op 140 kilometer van Doel woont, voerde aan dat de uitvoervergunning zijn grondrechten op leven, gezondheid en zijn eigendomsrecht aantastte. Hij verwees ook naar het feit dat er voor de verlenging van Doel 1 en 2 geen MER was uitgevoerd, wat zowel het Hof van Justitie als het Grondwettelijk Hof negatief beoordeelden.

De autoriteiten verwierpen de klacht: de klager toonde niet aan dat een ongeval in Doel 1 en 2 waarschijnlijk was. Het feit dat de klager “in de buurt” van de kerncentrale woont, volstond opdat de klacht gegrond zou zijn. Volgens de autoriteiten vereist de Duitse bestuursrechtspraak dat er sprake moet zijn van een “waarschijnlijke gebeurtenis” die veroorzaakt is door de uitvoervergunning.

De klager diende daarop een beroep in bij de rechtbanken. Omdat zulk beroep blijkbaar schorsend werkt, vroeg de vergunningsaanvrager daarop in een kort geding voor de rechtbank van Frankfurt dat de schorsing tijdelijk ongedaan gemaakt zou worden.

Vonnis van het Verwaltungsgericht Frankfurt-am-Main

Daarop ging de administratieve rechtbank van eerste aanleg (Verwaltungsgericht) van Frankfurt in zijn beslissing van 16 oktober niet in.

De rechtbank stelt eerst vast dat het beroep van de klager niet prima facie onontvankelijk is. Het is niet omdat de autoriteiten en de exporteur menen dat het hier gaat om een ontoelaatbare actio popularis dat ten gronde de rechtbank niet tot een ander oordeel zou kunnen komen. De rechtbank stelt vast dat over een aantal juridische strijdpunten uiteindelijk de Duitse Raad van State (Bundesverwaltungsgerichtshof), eventueel na een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie zou moeten beslissen.

De klager beroept zich onder andere op § 3 van het Duitse Atomgesetz. Dat bepaalt dat een uitvoervergunning afgeleverd kan worden als het ontvangende bedrijf “zuverlässig” is. De rechtbank verwijst hierbij naar de doeleinden van het Duitse Atomgesetz (§ 1). Eén ervan is het bewaken van de veiligheid van de Bondsrepubliek. Volgens de rechtbank slaat dit doel niet alleen op de veiligheid van de Bondsrepubliek als staat, maar ook op de veiligheid voor zijn inwoners. Daaronder valt ook het vermijden van mogelijke schade door de productie van elektriciteit uit kernenergie en niet enkel het vermijden van schade door het gebruik van kernenergie als oorlogstuig.

De rechtbank heeft eerst verdekte kritiek op het arrest van het Grondwettelijk Hof van 5 maart 2020, waarin dit weliswaar de levensduurverlenging vernietigde, maar toch een overgangstermijn toestond “omwille van de bevoorradingszekerheid”. De rechtbank formuleert het zo:

“Het valt te betwijfelen of er in dit geval, gezien de inbreuken van de Belgische staat op het recht van de Unie dat bedoeld is om de burgers van de Unie te beschermen tegen stralingsblootstelling die hen in gevaar brengt, nog steeds sprake is van een “alomvattend en sluitend systeem van nucleaire veiligheid, gezondheid en milieubescherming” in Europa.”

Maar de rechtbank stelt ook vast dat die discussie, en de vraag of Duitsland België eventueel kan aanspreken op een schending van zijn verplichtingen onder de Europese verdragen, voorwerp kan zijn van het debat ten gronde. Ook ten gronde moet geoordeeld worden of het uitvoeren van brandstofstaven naar een “illegaal opererende” kerncentrale overeenstemt met de doeleinden van het Atomgesetz. De rechtbank verwijst dan, in veel explicietere bewoordingen, naar het potentiële gevaar van de oude kerncentrales:

“Als uitdrukking van schadepreventie met betrekking tot een risicovolle technologie houdt de standaard van "zekerheid" in dat een gevaar veilig moet worden uitgesloten. Dit is precies wat niet kan worden vastgesteld, omdat de reactoren in kwestie momenteel illegaal worden geëxploiteerd, zowel op grond van het nationale als het EU-recht, omdat de onontbeerlijke grensoverschrijdende milieueffectbeoordeling voorafgaand aan het besluit om de exploitatieduur te verlengen ontbreekt en de exploitatievergunning daarom is vernietigd. De onrechtmatigheid bestaat dus juist in het overtreden van regelgeving die dient om het risico op schade vast te stellen en te beoordelen.”

De rechtbank stoorde zich ook aan het feit dat de volgende levering (en vervanging) van de brandstofstaven maar voorzien is voor maart 2021. Hij ziet niet goed in wat de hoogdringendheid is om, in afwachting van het debat ten gronde, nu al de schorsing op te heffen.

Volgens de rechtbank is er ook niet onmiddellijk sprake van het in gevaar brengen van de bevoorradingszekerheid van België. Buiten het feit dat de Duitse uitvoerder geen juridisch belang hierbij heeft, verwijst de rechtbank naar de langere tijd waarin Belgische kerncentrales stillagen en er zich geen probleem van bevoorradingszekerheid voordeed:

Gezien het feit dat in het recente verleden individuele reactoren, zelfs die met een hoger vermogen dan Doel 1 en 2 samen, reeds herhaaldelijk werden stilgelegd als gevolg van incidenten of voor inspectiedoeleinden, zonder dat de energievoorziening van België in gevaar was, lijkt de verklaring van de bevoorradingszekerheid ook weinig aannemelijk.
(…)
De belangrijkste uitspraken van het deskundigenadvies van het Milieu-instituut in München, die een duidelijk beeld geven, sluiten daarbij aan. Het geeft onder meer aan dat in België tussen 2016 en 2020 in totaal 1341 MW aan basislaststroomproductiecapaciteit is toegevoegd (pg. 83 advies). Tegelijkertijd is ook de geïnstalleerde capaciteit van de hernieuwbare energieën sterk gestegen (pg. 84 advies). Volgens de Belgische transmissienetbeheerder heeft dit ertoe geleid dat België in 2019 - voor het eerst sinds 2010 - meer elektriciteit exporteert dan het importeert (pg. 86 advies). Als er in de toekomst toch capaciteitsknelpunten ontstaan tijdens piekbelastingperiodes, is het volgens de expert nu al mogelijk om met de huidige hoogspanningslijnen voldoende elektriciteit te importeren (p. 89 advies). De nieuwe hoogspanningslijn tussen Duitsland en België, die eind 2020 klaar moet zijn, is hier nog niet in opgenomen en zou de voorzieningssituatie verder ontlasten (blz. 93 advies).

Volgens de rechtbank kan Electrabel de kernbrandstofstaven ook elders aankopen en moet het daarvoor niet in Duitsland zijn.

De rechtbank besluit:

De klager kan daarentegen verwijzen naar de grote bezorgdheid over de veiligheid van de Doel 1- en 2-reactoren, zoals reeds vastgesteld door het Hof van Justitie. Het door hem geleverde bewijs door het presenteren van de studie van Prof. Manfred Mertens heeft deze twijfels alleen maar verdiept als gevolg van de vragen die hij heeft gesteld over het fundamentele risico wanneer men reactoren met een verouderd ontwerp uit de beginjaren van het commerciële gebruik van kernenergie op een veiligheidsniveau dat vandaag de dag gebruikelijk is, wil brengen (...). Bij een incident van de omvang van de reactorongevallen in Tsjernobyl of Fukushima, waaraan de betwiste splijtstofelementen zouden kunnen bijdragen, wat niet kan worden uitgesloten, zouden het leven en de gezondheid van de uitgenodigde persoon en talloze andere mensen in België en de naburige staten, en dus juridische belangen van de hoogste constitutionele rang kunnen worden bedreigd. Bovendien bestaat het risico dat grote gebieden, waaronder de regio I-Stad, voor lange tijd onbewoonbaar worden. Dit kan enorme onherstelbare schade veroorzaken.

Lees u in

Geschreven inzichten

In de Commissie Energie van de Kamer verklaarde minister van energie Van der Straeten gisteren dat door een vonnis van een Duitse rechtbank, waardoor de geschorste uitvoer van nucleaire brandstofstaven uit Duitsland niet kon doorgaan, “la situation est donc sérieuse ». Los van de stelling van Electrabel dat het zeer moeilijk nog vervangmateriaal zou kunnen vinden, is het vonnis om andere redenen ook bijzonder boeiend. Een korte samenvatting: