De strijd tegen Tihange 2 verloren, of toch niet helemaal?
De Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel oordeelde op 3 september dat het FANC niet opnieuw moet onderzoeken of de kerncentrale van Tihange 2 heropgestart had kunnen worden. We hadden het anders gehoopt. Maar we zijn wel tevreden dat de rechtbank meent dat hij rechtsmacht heeft en dat de vorderingen ontvankelijk zijn. Daarenboven heeft de procedure ertoe geleid dat een verlenging van de levensduur van de centrale na 2023 onmogelijk is.
De Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel oordeelde in zijn vonnis van 3 september 2020 dat het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) we niet aantonen “dat het FANC en de Belgische Staat de door [ons] aangehaalde subjectieve rechten hebben geschonden en/of dat (…) zich bij de uitoefening van hun discretionaire bevoegdheid, en meer bepaald de beoordeling van de veiligheid van het reactorvat van de kerncentrale Tihange 2, manifest niet zouden hebben gedragen als een normaal zorgvuldige overheids(dienst) geplaatst in dezelfde omstandigheden”. Met deze passage besluit de rechtbank de bespreking van de verschillende middelen waarop we de vordering steunden.
Deze procedure heeft er in ieder geval toe geleid dat niemand nog ernstig overweegt om de levensduur van de kerncentrale van Tihange 2 te verlengen na 2023.
Positief aan dit vonnis is dat de rechtbank meent dat hij over de rechtsmacht beschikt:
“In het kader van een geschil over subjectieve rechten (…) komt het de gewone rechtbanken en hoven dus toe om een beslissing van een administratieve overheid op grond van artikel 159 van de Grondwet buiten toepassing te laten, hetzij wanneer die overheid met haar beslissing een bindende rechtsnorm heeft miskend en de eisende partij er persoonlijk bij belang heeft dat die norm wordt gerespecteerd, hetzij om een onrechtmatige inbreuk op een subjectief recht van de eisende partij, begaan door de administratieve overheid bij de uitoefening van haar discretionaire bevoegdheid, te voorkomen of te herstellen.
Eisers betwisten (…) niet dat het FANC over beleidsvrijheid beschikt bij de beslissing om Electrabel toelating te verlenen tot de heropstart van (…) Tihange 2 (…). Zij menen dat hun subjectieve rechten geschonden zijn door de beslissing van het FANC van 17 november 2015 en vragen de rechtbank om deze beslissing als niet-bestaande te beschouwen, zodat de situatie van voordien opnieuw van kracht wordt, met name de situatie waarin de kerncentrale stillag. Minstens verzoeken zij de rechtbank te bevelen dat een volledig en pertinent onderzoek zou worden gevoerd om het risico juist te identificeren en volledig te evalueren.
Op grond van de voormelde principes heeft de rechtbank in deze zaak bijgevolg rechtsmacht om te beoordelen of verweerders - en in het bijzonder het FANC bij zijn beslissing om Electrabel toelating te verlenen Tihange 2 opnieuw op te starten - een inbreuk hebben gepleegd op bepaalde subjectieve rechten van eisers en hierdoor (dreigende) schade hebben veroorzaakt aan eisers én om desgevallend deze schade te herstellen/voorkomen door de beslissing van het FANC van 17 november 2015 buiten toepassing te laten op grond van artikel 159 van de Grondwet.”
De rechtbank vond dat de vorderingen ook ontvankelijk waren.
De rechtbank treedt het standpunt (…) niet bij dat de vordering (…) neerkomt op een ongeoorloofde actio popularis. Uit niets blijkt immers dat eisers (…) het algemeen belang zouden nastreven, met name het belang dat elk rechtssubject erbij heeft dat de wet wordt gerespecteerd. Dit kan alvast niet worden afgeleid uit het loutere feit dat eenieder die gevestigd is binnen een bepaalde straal rond de kerncentrale Tihange 2 dezelfde belangen met betrekking tot een veilige exploitatie ervan kan laten gelden.
Eisers houden voor titularis te zijn van diverse hiervoor genoemde subjectieve rechten (...).
Zij voeren meer concreet aan dat zij met hun vorderingen de ernstige dreiging willen voorkomen van (persoonlijke) fysieke, economische en sanitaire schade door het operationeel houden van de kerncentrale Tihange 2, nu deze zware gebreken vertoont door de aanwezigheid van scheuren waardoor het reactordrukvat kan barsten of breken. Volgens eisers zouden er bij een ongeval in de kernreactor (…) enorme hoeveelheden radioactieve stoffen in de atmosfeer terecht komen, waardoor hun fysieke en psychische gezondheid, alsook hun roerende en onroerende goederen zullen worden aangetast.
De eisers - natuurlijke personen voeren ook aan dat zij reële, zekere en persoonlijk schade lijden door hun angst en de vrees voor de gezondheid en het treffen van hun materiële goederen die van hun familie, alsook morele schade wegens schending van hun mensenrechten.
De eisers - publieke rechtspersonen werpen op dat de toelating tot heropstart van Tihange 2 hen in hun materiële en morele goederen en in hun eer of goede naam raakt, nu bij een kernongeval zij niet meer aan hun wettelijke bevoegdheden zullen kunnen voldoen (…) en hun eigendommen besmet zullen zijn en toeristen weg zullen blijven. Daarnaast voeren deze publieke rechtspersonen aan dat zij eveneens morele schade lijden door angst en stress bij het management en wegens schending van mensenrechten.
De eisers - private rechtspersonen zijn bedrijven die hun hoofdzetel en onroerende goederen hebben in de nabijheid van de kerncentrale en voeren eveneens aan in rechte op te treden omdat ze door de toelating tot heropstart van 'Tihange 2' geraakt worden in hun materiële en morele goederen (…) en in hun eer of goede naam en morele schade lijden wegens schending van mensenrechten.
Volgens eisers kan aan de (ernstige dreiging van de) schending van hun rechten enkel een einde worden gemaakt indien hun vorderingen worden ingewilligd en meer bepaald indien de beslissing van het FANC van 17 november 2015 buiten toepassing wordt gelaten, minstens indien een deugdelijke risicoanalyse wordt bevolen.
In die zin kan de individuele rechtstoestand van de voornoemde eisers verbeteren indien hun vordering(en) ten gronde zouden worden ingewilligd. De rechtbank is bijgevolg van oordeel dat deze eisers wel degelijk een actueel en persoonlijk - procesrechtelijk- belang hebben bij de door hen gestelde vorderingen.
[D]e rechtbank [wijst] er nogmaals op dat de vraag of het ingeroepen juridisch beschermd belang ook daadwerkelijk bestaat, de gegrondheid van de vordering betreft, en niet de ontvankelijkheid. Om een rechtsvordering uit te oefenen, is het niet vereist dat dit recht of voordeel daadwerkelijk zou bestaan. Die betwisting raakt de grond van het geschil.
Zoals eisers terecht aanvoeren, verliet het Hof van Cassatie in een arrest van 11 juni 2013 (Cass. 11 juni 2013, TMR 2013, 392, noot P. LE FRANC) in milieuaangelegenheden de door verweerders aangehaalde Eikendael-doctrine inzake het (ontbrekende) wettelijk vereiste (persoonlijk) belang van verenigingen die in rechte optraden om hun statutair doel te beschermen, dit onder de invloed van de rechtspraak van het Hof van Justitie inzake het Verdrag van Aarhus (…).
Conform de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie, daarin ook gevolgd door het Hof van Cassatie, is de rechtbank van oordeel dat, hoewel artikel 9, derde lid van het Verdrag van Aarhus geen directe werking heeft in de Belgische rechtsorde, het vereiste belang in de zin van de artikelen 17 (eerste lid) en 18 Ger. W. in overeenstemming met de doelstellingen van artikel 9.3 van het Verdrag van Aarhus moet worden uitgelegd (zie o.a. HvJ arrest nr. C-240/09, 8 maart 2011 (Lesoochranárske zoskupenie / Ministerstvo zivotného prostredia Slovenskej republiky), TMR 2011, 232).”
Het volledige vonnis vindt u hier: Rb. Brussel (Nl.) 3 september 2020