Een nieuwe wettelijke basis voor de bevoegdheid van de CREG over de nettarieven
Het Hof van Beroep van Brussel had in oktober beslist dat het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten en inzake de boekhouding van de beheerders van de distributienetten voor elektriciteit, onwettig was. De CREG bracht hierover op 12 oktober 2007 een persbericht uit met als veelzeggende titel "Gevoelige stijging nettarieven distributie onvermijdelijk". Zowel het arrest van het Hof van Beroep, als het persbericht van de CREG en de daaruit volgende persbelangstelling zorgden voor debatten in de Kamer en het Vlaams Parlement.
Het arrest van het Hof leidde tot een juridisch kluwen. Het artikel in de Elektriciteitswet dat de Koning machtigde een koninklijk besluit aan te nemen om de criteria voor de jaarlijkse tarieven van de DNB's vast te leggen is immers opgeheven. Tegelijk is er nog geen uitvoeringsbesluit voor de meerjarentarieven. De volgende technische passage van de memorie van toelichting geeft mooi het probleem weer:
"Aangezien het koninklijk besluit van 11 juli 2002 onwettig werd verklaard en aangezien de huidige elektriciteitswet op zich niet volstaat om beslissingen over de toepassing van de tarieven te kunnen nemen, moet de elektriciteitswet aangepast worden opdat de regulator ten laatste tegen 31 december 2007 de tarieven van de distributienetbeheerders kan goedkeuren die voor het jaar 2008 toegepast zullen moeten worden. Het koninklijk besluit van 11 juli 2002 werd immers genomen op grond van de vroegere versie van artikel 12 van de elektriciteitswet, maar die bepaling is, in die versie, opgeheven. Het koninklijk besluit moest wel van toepassing blijven voor het exploitatiejaar 2008, zoals uitdrukkelijk in artikel 12, § 4, van de elektriciteitswet is bepaald. Daarna zouden nieuwe besluiten in werking treden, waarbij wordt overgestapt naar een stelsel van meerjarentarieven, in uitvoering van de huidige artikelen 12 tot 12octies van de wet.
Concreet gezien betekent dit dat de Koning geen machtiging meer heeft om het besluit van 11 juli 2002 te wijzigen, terwijl het voormeld arrest van het Hof van Beroep inhoudt dat een nieuwe beslissing over de toepassing van de tarieven van de distributienetbeheerder moet worden genomen nadat de Koning de onwettigheid heeft rechtgezet. Maar de Koning heeft daarvoor in het huidig wettelijk kader geen juridische mogelijkheid meer.
In dergelijke omstandigheden is er geen tijd meer om eerst de wet te wijzigen wat betreft de nieuwe machtiging aan de Koning, die nadien deze opdracht moet uitvoeren door het nemen van een nieuw besluit waarvan het ontwerp aan de afdeling wetgeving van de Raad van State moet worden onderworpen.
Daarom is besloten dat het aangewezen is dat de wetgevende macht de machtiging gegeven aan de uitvoerende macht uitzonderlijk zou terugnemen en zelf de nodige maatregelen zou nemen om snel uit de impasse te geraken. De eenvoudigste wijze is de bekrachtiging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002.
Deze techniek is misschien niet alledaags, maar evenmin ongewoon. Hij werd reeds meermaals toegepast. Het Grondwettelijk Hof heeft deze techniek ook aanvaard als de bedoeling ervan niet is om uitsluitend of in hoofdzaak te verhinderen dat de Raad van State zich over de eventuele onregelmatigheid van het te valideren besluit zou uitspreken.
Huidige wetswijziging lost eveneens het probleem op dat is ontstaan ten gevolge van een uitspraak van het Hof van Beroep te Brussel van 4 september 2007 in verband met de tarifaire controle van de CREG inzake elektriciteit. Het Hof heeft een tarifaire beslissing van de CREG over de toepassing van de tarieven van een distributienetbeheerder vernietigd omdat het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten en inzake de boekhouding van de beheerders van de distributienetten voor elektriciteit, onwettig zou zijn.
Het probleem bestaat erin dat het Hof van beroep niet zelf een nieuwe beslissing kan nemen: de CREG moet haar werk overdoen. Maar dat kan zij niet doen op basis van dat koninklijk besluit, vermits dat onwettig is. Het Hof van beroep heeft in datzelfde arrest ook al beslist dat de wet op zich niet volstaat om beslissingen over de toepassing van de tarieven te nemen, zodat de betrokken distributienetbeheerder thans niet over een beslissing van de CREG omtrent de toepassing van zijn tarieven kan beschikken.
Met de bekrachtiging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 wordt ook dit probleem meteen opgelost."