Garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in kleine installaties: de VREG was sneller dan mijn analyse
Naar aanleiding van mijn bericht van gisteren maakte men mij attent op het advies dat de VREG in 2021 schreef met een evaluatie van de regeling rond garanties van oorsprong. Daarin stelt de VREG dat er inderdaad GvO's kunnen toegekend worden voor de productie van kleine installaties. De VREG pleit er - terecht en omwille van efficiëntieredenen - voor om die niet toe te kennen aan de netgebruiker, maar wel aan de leverancier (en/of zijn toegangshouder) die de elektriciteit op basis van een terugleveringscontract koopt.
Gisteren schreef ik dat het dringend tijd was om garanties van oorsprong (GvO's) toe te kennen voor de elektriciteit die opgewekt wordt in installaties < 10 kWe. In de huidige stand van de regelgeving belet art. 6.2/3.10 Energiebesluit dit.
Daarbij zag ik over het hoofd dat de VREG eind 2021 in zijn evaluatie van de regeling rond garanties van oorsprong (en in antwoord op vragen die Robrecht Bothuyne in het Vlaams Parlement stelde aan minister Demir) zelf al pleitte voor een aanpassing van dit artikel. Mijn excuses dat ik dit niet zag.
De VREG analyseerde:
De VREG besluit:Kleinere (...) PV-installaties, maar ook micro-WKK’s en kleine windturbines, krijgen hierdoor geen GO’s. Deze uitzondering werd wellicht omwille van technische en praktische redenen ingevoerd. De productie-installaties met een vermogen van minder dan 10 kW hebben vaak nog een (terugdraaiende) analoge teller waardoor niet kan worden gemeten hoeveel van de opgewekte elektriciteit op het net werd geïnjecteerd en dus recht geeft op GO’s. De toekenning van een juist aantal GO’s is niet mogelijk. De uitrol van de digitale meter brengt hier wel verandering in: de digitale meter registreert wel de injectie van de opgewekte elektriciteit op het net en maakt het dus wel mogelijk om het juiste aantal GO’s toe te kennen.
Doch zelfs in deze laatste situatie lijken de administratieve lasten en kosten verbonden aan het aanvragen en toekennen van GO’s aan de prosumenten van deze installaties disproportioneel ten opzichte van het potentiële financieel voordeel hiervan. (...)
De niet-toekenning van garanties van oorsprong aan deze installaties heeft echter ook ongewenste effecten. PV-eigenaars en alle andere prosumenten met een installatie met een nominaal vermogen van 10 kW of minder, die reeds een digitale meter hebben, kunnen hun opgewekte, niet-verbruikte en dus geïnjecteerde elektriciteit verkopen via een terugleveringscontract. Aangezien er nu geen GO’s toegekend worden voor deze injectie, wordt de betrokken elektriciteit opgewekt uit decentrale productie-installaties eigenlijk als “grijze” stroom verkocht. De aankoper ervan kan dus niet aantonen dat deze elektriciteit eigenlijk groene stroom is.
Voor zover ik kon nagaan heeft de Vlaamse regering nog geen initiatief genomen om art. 6.2/3.10 Energiebesluit aan te passen.We stellen voor om de regelgeving zo aan te passen dat er – zoals in principe terecht is – ook GO’s worden toegekend voor de hoeveelheid elektriciteit die geïnjecteerd wordt op het net opgewekt in installaties (...) met een nominaal elektrisch vermogen van minder dan 10 kW. Dit vereist wel dat deze hoeveelheid geïnjecteerde elektriciteit gemeten wordt door een (digitale) meter.
We stellen evenwel voor deze GO’s niet toe te kennen aan de producent/prosument zoals bij de installaties van meer dan 10 kW, maar wel direct aan de toegangshouder (leverancier) die de geïnjecteerde elektriciteit van de installatie opkoopt via een terugleveringscontract (de zogenaamde “toegangshouder injectie”). Deze keuze maakt de toekenning en verkoop van de GO’s administratief veel makkelijker/te automatiseren.
Dit voorstel houdt geen rechtstreeks voordeel voor de PV-eigenaar zelf in, maar de markt zou daar indirect wel voor kunnen zorgen door interessante(re) terugleveringscontracten. We benadrukken opnieuw dat het potentiële (directe of indirecte) voordeel van dit voorstel voor de prosument zelf niet overschat mag worden: het gaat maar om enkele GO’s en dus euro’s per jaar (zie hoger).
VREG en Fluvius hebben al besproken hoe dit voorstel op een pragmatische manier kan worden uitgewerkt op IT-vlak, o.a. inzake de hiervoor vereiste rapporteringen, residuberekeningen met
name bij de wissel van toegangshouder injectie4, de op te nemen vermeldingen op de GO’s ...
De implementatie van dit voorstel vergt echter eerst de aanpassing van artikel 6.2/3.10 van het Energiebesluit.