Ken garanties van oorsprong ook toe voor elektriciteit uit installaties < 10 kW met een digitale meter!

Voor installaties < 10 kW kent de VREG geen garanties van oorsprong toe. Die beperking dateert uit de tijd van de terugdraaiende teller. Met een digitale meter, waarbij injectie en afname afzonderlijk gemeten worden, gaan de argumenten voor die beperking niet meer op. Het wordt tijd dat ook voor de "teruggeleverde elektriciteit" garanties van oorsprong worden toegekend.

Volgens artikel 1.1.3, 5° Energiedecreet is een garantie van oorsprong (GvO) een “uniek, verhandelbaar en overdraagbaar elektronisch document dat uitsluitend tot doel heeft om aan de eindafnemer aan te tonen uit welke energiebron een bepaalde hoeveelheid energie geproduceerd is”.

Een garantie van oorsprong gebruikt de leverancier om te bewijzen dat de “groene elektriciteit” die hij verkoopt ook effectief elektriciteit is die opgewekt is uit hernieuwbare energiebronnen. Artikel 7.1/1.2 Energiedecreet verplicht de leveranciers immers om voor de “groene elektriciteit” die zij als dusdanig verkopen een overeenstemmend aantal garanties van oorsprong in te leveren.

Maar niet voor elke MWh elektriciteit die in Vlaanderen opgewekt wordt, kent de VREG GvO’s toe. Artikel 7.1/1.1, § 1 Energiedecreet machtigt de Vlaamse regering om uitzonderingen vast te leggen voor de toekenning van garanties van oorsprong, afhankelijk van een minimumcapaciteit van de productie-installatie, het ontvangen van financiële steun en het al dan niet verbruiken van energie ter plaatse op de site van opwekking.

Art. 6.2/3.10 Energiebesluit bepaalt dat enkel installaties met een nominaal elektrisch vermogen van meer dan 10 kW in aanmerking komen voor de toekenning van garanties van oorsprong. Deze bepaling is ingevoerd door het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019, maar herneemt eigenlijk een bepaling die al in het Energiebesluit stond sinds eind 2012.

Dat er voor de productie van kleine installaties geen garanties van oorsprong worden toegekend verklaart de VREG in zijn mededeling van 30 april 2014: “Van kleine PV - installaties met een maximaal vermogen van de omvormers tot en met 10 kW wordt aangenomen dat zij alle geproduceerde elektriciteit ter plaatse verbruiken, zodat zij geen recht hebben op garanties van oorsprong.”

In verschillende procedures tegen de netvergoeding stelde de VREG: “Hiermee wordt enkel gezegd dat er (in de regel) geen netto-injectie is. In de grote meerderheid van de gevallen is immers, globaal gezien, de consumptie groter dan de productie, met als gevolg dat, na compensatie, geen elektriciteit overblijft om deze te verkopen. Dit sluit niet uit dat elektriciteit (tussen productie en verbruik) daadwerkelijk op het net werd geïnjecteerd. Het betrokken uittreksel bepaalt dat, omdat geen netto geproduceerde elektriciteit overblijft, er geen reden is om garanties van oorsprong toe te kennen.”

In een tijd van terugdraaiende tellers was die motivering misschien wel aanvaardbaar. Maar met de digitale meters, waarbij injectie en afname afzonderlijk gemeten worden en waarbij de netgebruiker de geïnjecteerde elektriciteit verkoopt aan zijn leverancier (“terugleveringscontract”) gaat dit argument niet meer op. Fluvius kan perfect zien hoeveel elektriciteit ook kleine installaties injecteren en zou in de databanken ook een overeenstemmend aantal garanties van oorsprong kunnen toekennen.

Lees u in

Geschreven inzichten

Voor installaties < 10 kW kent de VREG geen garanties van oorsprong toe. Die beperking dateert uit de tijd van de terugdraaiende teller. Met een digitale meter, waarbij injectie en afname afzonderlijk gemeten worden, gaan de argumenten voor die beperking niet meer op. Het wordt tijd dat ook voor de "teruggeleverde elektriciteit" garanties van oorsprong worden toegekend.