Beleidsprogramma Nederlandse regering

Op 15 juni 2007 stelde de nieuwe Nederlandse regering haar beleidsprogramma voor. Hierin zit ook een deel over energie en klimaat (Al Gore l'oblige ...).

Een eerste uitdaging is volgens het nieuwe Nederlandse het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en de versnelde overgang naar meer duurzame energiebronnen. Dit vereist volgens het nieuwe kabinet, terecht, een mondiale en Europese aanpak (…).

“Alles moet uit de kast en iedereen moet daarbij helpen: overheid, organisaties, burgers en bedrijven.”


Balkenende IV wil

“een energiebesparing van 2% per jaar, een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020 en een reductie van de uitstoot van broeikasgassen, bij voorkeur in Europees verband, van 30% in 2020 ten opzichte van 1990.
(…)
Het kabinet wil deze periode maatregelen nemen waarmee in 2011 zal blijken dat de doelen voor 2020 gehaald kunnen worden. Invoering van nieuwe energie-efficiënte technologie is nodig, evenals het sluiten van internationale coalities en de introductie van marktprikkels. Het geheel aan maatregelen gericht op het bereiken van de doelstellingen, zal op basis van kosteneffectiviteit worden samengesteld. Het kabinet onderscheidt, binnen de relevante financiële kaders, vier elementen bij het realiseren van de klimaatambities.

Systemen waarmee de uitstoot van CO2 een prijs krijgt. (…) De Nederlandse inzet is een aanscherping en uitbreiding van het Europese systeem van emissiehandel. In overleg met het bedrijfsleven wordt een extra inzet overwogen.

Voortschrijdende normstelling. Beleid daarvoor zal ten dele uit Europa moeten komen (…. Nationaal gaat het om energielabels voor gebouwen en woningen of een verplicht percentage duurzame energie in de energievoorziening.

Fiscale vergroening: producten en diensten die bijdragen aan de klimaatdoelstellingen moeten financieel aantrekkelijker worden gemaakt. Dit werkt ook als een rechtstreekse prikkel voor bedrijven om nieuwe duurzame producten en technieken te ontwikkelen.

Het stimuleren van technieken die nu nog onrendabel zijn, zoals duurzaam opgewekte elektriciteit."


Daarom denkt het nieuwe kabinet-Balkenende per sector aan de volgende aanpak.

“In de gebouwde omgeving is het streven dat alle nieuwe woningen en bedrijfsgebouwen vanaf 2020 energieneutraal worden opgeleverd.

In de energiesector is een internationaal level-playing field belangrijk, waarbij het accent op emissiehandel ligt. Het kabinet kiest voor verdere ontwikkeling van windenergie (…). Er komen een of twee grote demonstratieprojecten voor CO2-afvang en -opslag.

In de industrie wil het kabinet met ten minste tien industriële branches komen tot concrete efficiency-afspraken (…) die in 2020 het energiegebruik met 50 procent verminderd wil hebben.

(…) Het kabinet wil zuinige auto's en zuinig rijden bevorderen met belastingmaatregelen, verplichtingen voor biobrandstoffen en met andere manieren van betalen voor mobiliteit, waarbij niet het autobezit maar het autogebruik wordt belast.

In de agrosector wil het kabinet de ontwikkeling naar een energieneutrale glastuinbouw stimuleren. (…)

Het Rijk wil zo spoedig mogelijk klimaatneutraal zijn. Dat gebeurt zo veel mogelijk via energiebesparing en de inkoop van duurzame energie. (…) De overheid wil uiterlijk in 2010 duurzaamheid als zwaarwegend criterium meenemen in al haar aankopen

Milieuvriendelijke producten en diensten moeten aantrekkelijker worden ten opzichte van niet duurzame alternatieven. (…)”