De grote variatie inzake tarieven van transit voor aardgas tussen de verschillende lidstaten

Het was mij ontgaan, maar Bart Staes stelde in december 2007 de volgende parlementaire vraag aan EU-Commissaris Piebalgs:
Ten gevolge van Richtlijn 2003/55/EG van het Europees parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van richtlijn 98/30/EG en Verordening (EG) nr. 1775/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 betreffende de voorwaarden voor toegang tot de aardgastransmissienetten, zijn alle installaties, met uitzondering van die voor opslag en terminals, onderworpen aan gereguleerde tarieven. Onder deze installaties vallen dus ook de transitleidingen.

Er zouden heel grote verschillen zijn tussen de transittarieven van de verschillende lidstaten. Bovendien is er niet meteen een economische logica vast te stellen in deze verschillen.

  • Kan de Commissie een overzicht geven van de vandaag in de verschillende lidstaten toegepaste tarieven voor de transit van aardgas?
  • Hoe verklaart de Commissie de verschillen tussen de tarieven?
  • Heeft de Commissie zicht op de impact van dit gedifferentieerd tarievenbeleid op de koopkracht van de gezinnen en de concurrentiekracht van de ondernemingen?

Piebalgs gaf het volgende antwoord:


De voorwaarden voor de toegang van derde partijen tot de transmissienetten, waaronder de transittarieven, zijn gereguleerd. Transmissiesysteembeheerders dienen derde partijen toegang te verlenen als bedoeld in artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2003/55/EG. In Verordening (EG) nr. 1775/2005 is nader omschreven hoe de nettoegang moet worden geregeld. De nationale regelgevende instanties zijn overeenkomstig artikel 25, lid 2, onder a), van de genoemde richtlijn verantwoordelijk voor de vaststelling of goedkeuring (ten minste van de berekeningsmethoden) van de transmissietarieven. Deze regels zijn van toepassing op alle gaspijpleidingen, niet op opslagfaciliteiten of installaties voor vloeibaar aardgas (LNG) en er wordt geen onderscheid gemaakt tussen binnenlands transport en transit.

De Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas heeft onlangs een overzicht van de transmissietarieven gepubliceerd. De totale transportkosten vertegenwoordigen gemiddeld een derde van de totale energiefactuur. De kosten voor transport via het hogedrukgasleidingnet, dat onder de verantwoordelijkheid van de systeembeheerder valt, bedragen minder dan 10 % van de totale energieprijs. De transmissietarieven of de berekeningsmethode daarvan worden bovendien door de lidstaten bepaald en zijn afhankelijk van specifieke nationale omstandigheden zoals de opbouw en de ouderdom van het net. De tarieven zijn bijgevolg, net als het nationale belastingsysteem of de nabijheid van grondstoffen, een element van de nationale concurrentiepositie. De tarieven moeten met name een afspiegeling zijn van de kosten voor een efficiënt beheer van het netwerk. Mits aan die voorwaarde is voldoen, is er geen bezwaar tegen verschillende gastransmissietarieven in de verschillende lidstaten. Er mag daarentegen geen onderscheid worden gemaakt tussen gebruikers die gas transporteren naar een binnenlandse bestemming en transitgebruikers.

Er bestaat geen wettelijk onderscheid tussen transit en andere vormen van transport en de Commissie is ervan overtuigd dat regelingen waarbij voor transit andere toegangsvoorwaarden en tarieven gelden strijdig zijn met artikel 3 van de verordening. Bij een afzonderlijke heffingsregeling voor transit ontstaat een ernstig risico op discriminatie tussen binnen- en buitenlandse netwerkgebruikers aangezien het tarief wordt bepaald door de bestemming van het gas (transit of binnenland).

Bovendien betekent een specifieke transitregeling dat gas alleen aan de grens kan worden opgeslagen, een beperking die niet bijdraagt tot de ontwikkeling van de gashandel.

De Commissie zal aanvullende informatie vragen aan de nationale regelgevende instanties van lidstaten waar sprake zou kunnen zijn van specifieke transitregelingen. Op die manier kan zij onderzoeken of de gehanteerde tariefsystemen voldoen aan de EU-regelgeving.