Nucleair akkoord bis: meer dan alleen geld?

Volgende vrije tribune van Tinne Van der Straeten verscheen op 16 november in de Tijd.

X

Nucleair akkoord bis: meer dan alleen geld?

Het afromen van de nucleaire rente kan onze elektriciteitsfactuur behoeden voor een extra toeslag voor hernieuwbare energie, maar dat valt af te wachten. Ook een betere marktwerking en een prijsplafond zijn evenmin vanzelfsprekend.

Een nucleaire heffing van 550 miljoen, Electrabel die een deel van zijn nucleaire capaciteit op de markt moet brengen om de concurrentie te stimuleren, de federale regulator CREG die een prijsplafond kan opleggen als de elektriciteitsprijzen hoger zijn dan in de buurlanden. Daarover werden de onderhandelaars het principieel eens.

Een nucleaire heffing van 550 miljoen zou worden ingeschreven in de begroting van 2011. Er bestaat een brede consensus dat een groot deel van dat geld zou worden gebruikt om de ondersteuning van offshore wind te financieren. Op die manier wordt de energiefactuur van mensen en gezinnen niet belast met extra toeslagen voor hernieuwbare energie. Uit de begrotingsteksten moet blijken of de onderhandelaars daarvoor inderdaad een speciaal begrotingsfonds willen instellen, dan wel of het grootste deel van de heffing naar de algemene begroting vloeit. Maar omdat de heffing jaarlijks betaald moet worden, lijkt ze terecht losgekoppeld te zijn van het debat over de levensduurverlenging van de kerncentrales.

Toch lost het afromen van de nucleaire rente het probleem van het gebrek aan marktwerking niet op. Daarom is het een goede zaak dat ook flankerende maatregelen aangekondigd worden, waardoor meerdere spelers toegang kunnen krijgen tot de nucleaire capaciteit.

PAX ELECTRICA

In de Pax Electrica I en II werden al schuchtere pogingen ondernomen om de nucleaire productiecapaciteit van Electrabel te verdelen over meerdere spelers. Zo heeft SPE Luminus een beperkt aandeel in de centrales van Doel en Tihange. Daarnaast heeft het normaliter ook een leveringsoverenkomst van lange termijn afgesproken met Electrabel, en kan het die na 10 jaar omzetten in eigendomsrechten in dezelfde centrales. EDF Belgium houdt 50 procent van Tihange 1. En E.ON heeft sinds 2009 770 megawatt aan nucleaire trekkingsrechten.

Als er gekeken wordt naar het (nucleaire) productiepark blijkt dat Electrabel het leeuwendeel van de productiecapaciteit nog steeds in handen heeft en dat er daarnaast slechts een selecte club toegang heeft tot de resterende nucleaire capaciteit. Dat de onderhandelaars beslissen dat de productiecapaciteit veel meer moet opgedeeld worden is dus nobel. Al blijft het gissen wat ze precies voor ogen hebben, en vooral hoe ze die beslissing zullen uitvoeren.

Zo is het onduidelijk hoeveel capaciteit beschikbaar zal zijn. Ten tijde van de Pax Electrica ging men uit van het idee dat andere spelers een significant marktaandeel van minstens 15% moesten kunnen verwerven. Blijft dat het uitgangspunt? Of weet men nu al hoeveel nucleaire capaciteit Electrabel “mag” houden en op hoeveel iedereen voorts een bod mag doen? Of denkt men helemaal anders, en wil men alle nucleaire elektriciteit opkopen aan een bepaalde prijs en doorverkopen met een kleine marge?

ELIA

Een andere onduidelijkheid betreft de centrales zelf. Hebben de onderhandelaars enkel de nucleaire capaciteit voor ogen, of zou de pompcentrale van Coo (eindelijk) ook in het vizier komen? Coo wordt ingezet als piekcentrale en levert op piekmomenten goedkope energie die anders geleverd zou moeten worden door duurdere centrales. Maar Coo is nog steeds 100 procent eigendom van Electrabel. Haar functie overstijgt die van een loutere productiecentrale: ze is belangrijk voor het evenwicht op het elektriciteitsnet.

Netbeheerder Elia pleitte een paar weken geleden voor de bouw van een eigen elektriciteitscentrale. Misschien is het zinvoller dat de regering ervoor zou ijveren dat Elia onder de vorm van trekkingsrechten toegang zou hebben tot de pompcentrale van Coo.

Tot slot willen de onderhandelaars dat de elektriciteitsprijzen in België niet hoger zijn dan die in de ons omringende landen. Dit vond men ook terug in het nucleair protocol van 2009 dat ondertussen in de prullenbak beland is. Die alinea, in het protocolakkoord zo verwoord dat de Belgische prijzen lager moesten zijn dan het gemiddelde van de buurlanden, kon rekenen op kritische vragen van Europa. Waarom moeten de prijzen in België zo nodig lager zijn? Terwijl het om verschillende markten gaat met verschillende productiekosten en een verschillende vraag? En ook: wat zou de impact zijn op investeringen in nieuwe elektriciteitscentrales in België ten opzichte van de buurlanden?

NETTARIEVEN

Het begrenzen van prijzen klinkt goed, maar botst evenzee, maar het botst evenzeer. Het voordeel lijkt een lagere factuur. De nadelen zijn navenant: een negatieve impact op noodzakelijke investeringen in nieuwe productiecapaciteit, een barrière voor broodnodige nieuwkomers, het risico op een hernieuwd bevoordelen van de historische speler.

Aan een goed functionerende markt is een gereguleerde eindprijs vreemd. De politieke overheden zouden beter eerst en vooral werk maken van die goed functionerende markt, en die niet hypothekeren door kortetermijnoplossingen zoals prijsregulering.

Het mag hen ook niet verhinderen te kijken naar dat andere deel van de factuur: de nettarieven, die 40 tot 50% van de eindfactuur uitmaken en waar volgens de federale regulator nog heel wat vet opzit. En natuurlijk de vele belastingen, heffingen en toeslagen waar de overheid evenzeer, of bij uitstek, vat op heeft.

Tinne Van der Straeten is advocaat bij Blixt, een kantoor gespecialiseerd in energierecht.

X


Read in

Written insights