Over SPE, EdF, Electrabel en de Wetstraat
Ook de politiek liet de stoere verklaringen niet achterwege. Minister van Ondernemen Van Quickenborne, zelf bevoegd voor een overheidsinstantie die zich met de bescherming van de mededinging zou moeten bezighouden, vroeg onmiddellijk aan de Europese Commissie om te onderzoeken of de Franse staat als aandeelhouder van zowel Electrabel als SPE-Luminus het beleid van beide op elkaar kan afstemmen, wat tot prijsafspraken kan leiden. Oud-milieuminister Tobback en milieuspecialist Bart Martens (sp.a) haalden hun voorstel voor een mottenballentaks opnieuw boven. En de lijsttrekker van Groen! in Vlaams-Brabant maakte van de gelegenheid gebruik om de kruistocht tegen kernenergie verder te zetten.
Enkel de adviseur energie bij premier Van Rompuy (CD&V) vindt “de komst van E.On en EDF in België is een goede zaak voor de concurrentie op de elektriciteitsmarkt”. Ze maakt zelfs gewag van “sporen van liberalisering”.
Het discours van de politici is ontroerend. Nochtans is het niet de eerste keer dat de Belgische overheid met dit gegeven geconfronteerd wordt.
Op 11 oktober 2001 stelde senator Paul De Grauwe aan staatssecretaris Olivier Deleuze in de Senaat een aantal vragen over “de mogelijke overname van 10 procent van het kapitaal van SPE door EDF”. De Grauwe vroeg zich onder andere af of een en ander wel te rijmen viel met de Europese regels en of er aanwijzingen waren “dat er afspraken zijn tussen EDF en Electrabel om de positie van deze laatste op de Belgische markt veilig te stellen”?
Deleuze antwoordde hierop dat “de regering zich niet uit te spreken [heeft] over de draagwijdte van de operatie in kwestie”: “Ze heeft niet te oordelen over het belang van SPE, dat volledig los van de regering zijn strategie uitwerkt en eventueel de operatie afsluit. (…) De regering kan en wil buitenlandse ondernemingen niet verbieden participaties te nemen in het kapitaal van ondernemingen die in België gevestigd zijn, net zomin als ze Belgische ondernemingen mag ontmoedigen om in het buitenland activiteiten te ontwikkelen. (…) De bevoegdheid om toe te zien op de naleving van de Belgische en Europese wetgeving behoort toe aan de CREG en uiteraard ook aan de Raad voor de Mededinging.”
Iets langer geleden stemde het federale parlement in “met een vertegenwoordiging van de overheid in de belangrijkste vennootschappen die in België elektriciteit produceren”. Die regeling, vervat in artikel 173, § 2, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, “moe[s]t het mogelijk maken de activiteiten van deze vennootschappen beter af te stemmen op het energiebeleid van de Regering” (Parl. St. Kamer, 1979-1980, nr. 323/1, p. 43-44). De regeling voorziet in een afgevaardigde van de Belgische staat “in de raad van beheer of elk bestuursorgaan waaraan de raad van beheer bevoegdheden heeft overgedragen, van de nv Ebes, van de nv Intercom, van de nv Unerg, van de comm.v Gecoli, van de nv CPTE en van de 'Calorieënpool'”. Die afgevaardigde beschikt “over het recht om de beslissingen van de raad van beheer, van het bestuurscomité of van elk bestuursorgaan waaraan de raad van beheer bevoegdheden heeft overgedragen te schorsen, welke hij in strijd acht met het algemeen belang en in het bijzonder met het energiebeleid van de Regering”. Artikel 173, § 2, werd uitgevoerd door het koninklijk besluit van 23 januari 1981 (BS 13 februari 1981, niet te vinden op #just.fgov). Dit koninklijk besluit zet zeer uitvoerig de te volgen procedures uiteen.
Ebes, Unerg en Intercom zijn op 10 juli 1990 gefuseerd tot Electrabel. Fusie is hier eigenlijk een slecht gekozen term. Ebes werd Electrabel. Electrabel heeft nog steeds hetzelfde ondernemingsnummer als het oude BTW-nummer van Ebes ((0)403.170.701). Unerg bracht haar productie-, transport- en distributieactiviteiten in het maatschappelijk kapitaal van Electrabel in. Electrabel nam Intercom (en de vennootschappen Sautrac en Société d'Eupen) over.
Op basis van artikel 173, § 2, zou de Belgische overheid een vertegenwoordiger kunnen sturen naar de raad van bestuur van Electrabel, maar ook naar “elk ander bestuursorgaan waaraan de raad van bestuur bevoegdheden heeft overgedragen”. (Over zoveel mogelijkheden beschikken zelfs de regeringscommissarissen bij Distrigas, Fluxys en de Nationale Maatschappij der Pijpleidingen niet.)
Wat SPE betreft, is de situatie op het eerste gezicht niet helemaal duidelijk. Er zou historisch en vennootschapsrechtelijk het nodige onderzoek moeten gebeuren of de bepaling van artikel 173, § 2, van de wet van 8 augustus 1980 toegepast zou kunnen worden.
Artikel 173, § 2, van de wet van 8 augustus 1980 en het koninklijk besluit van 23 januari 1981 gelden nog steeds, maar zijn nooit toegepast. Het CRISP schreef hier in 2000 al over: "Force est cependant de constater que les différents gouvernements qui ont eu à connaître ces dernières années des réorganisations des sociétés précitées ont, certes, évoqués l'existence de cette disposition, mais ne lui ont jusqu'à présent jamais donné corps."
In ieder geval zou de overheid de overname kunnen aangrijpen om het toezicht op de mededinging (en de mededingingsautoriteit) meer dan substantieel te versterken. Dan moeten we niet langer Europese hulp inroepen om Belgisch mededingingsrecht toe te passen en de naleving daarvan af te dwingen.