Decentrale verkoop van decentrale hernieuwbare energie is ook levering
Als een huishoudelijke afnemer of een KMO een overeenkomst afsluit voor de afname van elektriciteit van een hernieuwbare energie-installatie op of naast zijn gebouw, dan zullen de partijen vaak overeenkomen dat de afnemer gedurende een langere tijd verplicht is te kopen. Langetermijncontracten zijn belangrijk om de economische haalbaarheid van de investering te onderbouwen.
Terminologische slordigheid van de federale wetgever zou ertoe leiden dat de afnemer denkt dat hij van dat contract af kan geraken mits een opzeggingstermijn van één maand.
Artikel 18, § 2/3 van de Elektriciteitswet bepaalt:
§ 2/3. De huishoudelijke afnemer of de K.M.O. heeft het recht een overeenkomst, zowel van bepaalde duur als van onbepaalde duur, voor de continue levering van elektriciteit op elk ogenblik te beëindigen mits een opzegtermijn van één maand wordt nageleefd.
Elk contractueel beding dat afbreuk doet aan dit recht, is van rechtswege nietig.
De leverancier waarmee de huishoudelijke afnemer of de K.M.O. een overeenkomst tot continue levering van elektriciteit sluit, wordt verondersteld gemandateerd te zijn om het recht bedoeld in het eerste lid uit te oefenen, tenzij uitdrukkelijke, andersluidende overeenkomst.
Wanneer de huishoudelijke afnemer of de K.M.O. gebruik maakt van het recht dat hem wordt toegekend krachtens het eerste lid, mag hem hiervoor geen enkele vergoeding in rekening worden gebracht.
Een KMO is, volgens de federale Elektriciteitswet, “de eindafnemer met een jaarlijks verbruik van minder dan 50 MWh elektriciteit en minder dan 100 MWh gas voor het geheel van [zijn] toegangspunten op het transmissie-/transportnet en/of distributienet”.
Een leverancier moet niet noodzakelijk een leveringsvergunning hebben. Een leverancier is, volgens artikel 2, 15°bis, Elektriciteitswet: “Elke rechtspersoon of natuurlijke persoon die elektriciteit levert aan één of meerdere eindafnemers; de leverancier produceert of koopt de, aan de eindafnemers verkochte, elektriciteit.” Een onderneming die met een hernieuwbare energie-installatie elektriciteit produceert en die elektriciteit verkoopt aan een afnemer, levert die elektriciteit en is dus een leverancier. De levering is “de verkoop, met inbegrip van de doorverkoop van elektriciteit aan afnemers” (artikel 2, 15°quater Elektriciteitswet).
Was het de bedoeling van de wetgever om bij alle leveringscontracten (dus de levering langs het publieke distributienet door houders van een leveringsvergunning als de verkoop van elektriciteit van een lokale producent aan een lokale afnemer) een verplichte opzeggingsmogelijkheid van één maand op te leggen?
Bij de bespreking van het wetsontwerp stelde staatssecretaris Wathelet:
“Ter uitvoering van het akkoord van de Ministerraad van 12 maart 2012 voorziet het voorliggende wetsontwerp allereerst in het verbod op verbrekingsvergoedingen voor alle contracten in verband met gas- en elektriciteitslevering, mits een opzegtermijn van één maand in acht wordt genomen. In tegenstelling tot wat het voornoemde akkoord bepaalde, wordt geen enkele uitzondering toegestaan, opdat de tekst aan duidelijkheid niets te wensen overlaat.”
De laatste zin laat aan duidelijkheid niets te wensen over. De tekst van de wet zelf daarentegen wel.
De wet heeft het immers over de “continue” levering van elektriciteit. Elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen is, zeker als het over wind en zon gaat, “intermittent” (niet-continu). De productie, en dus ook de levering, is afhankelijk van omstandigheden waarop niemand vat heeft: het weer. Als de zon niet schijnt of de wind niet waait, is er geen productie en dus ook geen levering. Een afnemer kan dus niet continu, wanneer hij dat zou willen, elektriciteit kopen van de producent.
Artikel 18, § 2/4 geldt volgens mij daarom niet voor overeenkomsten over de verkoop van decentraal opgewekte elektriciteit aan een afnemer in de onmiddellijke nabijheid (via een directe lijn, al dan niet op eigen site).
Meer in het algemeen zouden de wet- en decreetgevers er goed aan doen na te denken of voor elke vorm van levering dezelfde verplichtingen (bv. rapportering, facturatiebepalingen, ...) moeten gelden. Er is toch een groot verschil tussen een leverancier die elektriciteit levert via de distributienetten aan duizenden afnemers en wiens fuelmix bepaald wordt door de trading desks ergens in het buitenland en een lokale producent die aan een even lokale afnemer steeds maar weer dezelfde, maar discontinue, (hernieuwbare) elektriciteit verkoopt.