Garantie op minimumsteun voor groenestroomcertificaten (Vlaanderen)

Artikel 22 van het Elektriciteitsdecreet bepaalt dat per schijf van 1 MWh een producent van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen één groenestroomcertificaat krijgt toegekend. Een groenestroomcertificaat is een ‘overdraagbaar immaterieel goed’ (artikel 2, 17°, Elektriciteitsdecreet). Zulk groenestroomcertificaat kan verkocht worden aan elektriciteitsleveranciers of aan de distributienetbeheerders. De elektriciteitsleveranciers moeten jaarlijks een hoeveelheid groenestroomcertificaten inleveren in verhouding tot de door hen in het voorgaande jaar geleverde elektriciteit. Distributienetbeheerders zijn verplicht om groenestroomcertificaten die aangeboden worden door de producenten die aangesloten zijn op dat distributienet aan te kopen tegen een decretaal bepaalde minimumprijs.

De Vlaamse regering besliste vanmiddag om die minimumprijzen stapsgewijze te verlagen. Een aantal technieken (zonnepanelen of PV-installaties) zouden immers overgesubsidieerd zijn.

Voor bestaande installaties verandert er niets, stelde minister van energie Van den Bossche. Zowel de hoogte van de minimumsteun als de duur ervan blijven gelden zoals ze golden op het moment dat de producent voor het eerst aanspraak maakte op de toekenning van het groenestroomcertificaat. Die zekerheid staat met zoveel woorden ook in artikel 25ter, § 3, Elektriciteitsdecreet: “In het geval dat de steun, bedoeld in § 1, door een beslissing van de Vlaamse overheid niet langer wordt toegekend, vergoedt de Vlaamse regering voor bestaande installaties de geleden schade.”

Papier is geduldig en decreetteksten zijn niet voor de eeuwigheid bestemd. Het zou dus best kunnen dat de Vlaamse decreetgever de ganse regeling inzake minimumsteun en de garantie op schadeloosstelling vervat in artikel 25ter, § 3, Elektriciteitsdecreet ooit intrekt.

Ook dan zou de producent nog steeds een eis tot schadeloosstelling kunnen indienen (gebaseerd op de vroegere bedragen van de minimumsteun en de initiële looptijd daarvan zoals die voor de eventuele wijziging aan het Elektriciteitsdecreet ingesteld was). Hoewel de decreetgever steeds de steunmaatregelen kan intrekken of opheffen, zou het immers indruisen tegen de bepalingen van de Grondwet en van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens om ook de schadevergoedingsregeling op te heffen of onmogelijk te maken.

Zulke opheffing zou artikel 16 van de Grondwet schenden. Artikel 16 van de Grondwet beschermt het eigendomsrecht en bepaalt dat niemand zijn eigendom kan ontzegd worden dan ten algemene nutte en mits billijke en voorafgaande schadeloosstelling. Het feit dat niet de Vlaamse overheid de steunmaatregelen toekent, maar wel de distributienetbeheerders verandert hier niets aan. Het Grondwettelijk Hof heeft eerder al beslist dat artikel 16 van de Grondwet niet alleen geldt ten aanzien van de overheid, maar ook “wanneer de rechtstreeks begunstigde van de eigendomsoverdracht niet een overheid is” (in dit geval een distributienetbeheerder). Een opheffing van artikel 23ter, § 3, Elektriciteitsdecreet zou wegens schending van artikel 16 van de Grondwet kunnen vernietigd worden door het Grondwettelijk Hof.

Daarenboven beschermt artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), het recht op schadeloosstelling. Volgens de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens beschermt dit artikel ook immateriële eigendom, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling en gelijkaardige onlichamelijke patrimoniale eigendom.

Die bescherming geldt echter enkel voor die projecten die al groenestroomcertificaten toegekend kregen op het moment dat de decreetgever tot opheffing van de minimumsteun of de garantie op schadeloosstelling zou besluiten. Voorwaarde is uiteraard wel dat de producent kan aantonen dat zijn installatie blijft produceren.

Voor meer informatie kan u ons steeds contacteren.

Lees u in

Geschreven inzichten