In zijn arrest van 14 januari 2021 vernietigde het Grondwettelijk Hof het regime van de “virtuele terugdraaiende teller”. Dit gaf prosumenten die een kleine productie-installatie hebben geïnstalleerd t.e.m. 31 december 2020, de mogelijkheid om nog gedurende 15 jaar vanaf de indienstneming te genieten van het compensatiemechanisme, waarbij hun bruto van het net afgenomen elektriciteit jaarlijks wordt verminderd met de door hen geproduceerde en op het distributienet geïnjecteerde elektriciteit.
De Vlaamse regering keurde een ontwerpdecreet goed waardoor buren in hetzelfde gebouw kunnen energiedelen. Dat is toe te juichen. Maar het goede voornemen dreigt een maat voor niets te worden als er geen dringende verschuiving komt van de lasten op elektriciteit naar andere energiedragers.
In de Commissie Energie van de Kamer verklaarde minister van energie Van der Straeten gisteren dat door een vonnis van een Duitse rechtbank, waardoor de geschorste uitvoer van nucleaire brandstofstaven uit Duitsland niet kon doorgaan, “la situation est donc sérieuse ». Los van de stelling van Electrabel dat het zeer moeilijk nog vervangmateriaal zou kunnen vinden, is het vonnis om andere redenen ook bijzonder boeiend. Een korte samenvatting:
Elektriciteitsfacturen verjaren na verloop van vijf jaar. Die termijn vangt aan op het moment van de levering, behoudens andersluidende contractuele afspraken. Dit bevestigde het Hof van Cassatie opnieuw in een arrest van 4 september 2020. Het loutere feit van een factuur te sturen, zonder contractuele afspraken over de betaalbaarheid van de schuld, volstaan niet.
De Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel oordeelde op 3 september dat het FANC niet opnieuw moet onderzoeken of de kerncentrale van Tihange 2 heropgestart had kunnen worden. We hadden het anders gehoopt. Maar we zijn wel tevreden dat de rechtbank meent dat hij rechtsmacht heeft en dat de vorderingen ontvankelijk zijn. Daarenboven heeft de procedure ertoe geleid dat een verlenging van de levensduur van de centrale na 2023 onmogelijk is.
Op 13 augustus 2020 publiceerde de VREG zijn langverwachte tariefmethodologie voor de periode 2021-2024. De belangrijkste nieuwigheid is ongetwijfeld de invoering van een capaciteitstarief voor elektriciteit voor huishoudelijke afnemers en bedrijven op het laagspanningsnet. Vanaf 2022 worden de netkosten voor deze netgebruikers met een digitale meter als volgt berekend: 20% wordt berekend op basis van het verbruik (kWh), 80% op basis van de gemiddelde maandpiek (kW), met een minimum van 2,5 kW. Netgebruikers die begin 2022 nog geen digitale meter hebben, zullen voorlopig de minimale bijdrage (die wordt berekend op een gemiddelde maandpiek van 2,5 kW) betalen.
Op 22 juni 2020 werd de wet van 12 juni 2020 in het Staatsblad gepubliceerd die de definities van “kmo” in de Elektriciteitswet en de Gaswet aanpast. Het verbruiksplafond om te worden beschouwd als kmo in de zin van de Elektriciteitswet, werd verhoogd van 50 naar 100 MWh. Het verbruiksplafond in de Gaswet blijft op 100 MWh. Belangrijk is dat ook de band tussen de beide energiebronnen werd doorgeknipt. Voor elektriciteitscontracten wordt nu enkel gekeken naar het elektriciteitsverbruik van een professionele afnemer en niet meer naar zijn gasverbruik, en omgekeerd. De onduidelijke formulering van de oude definities waardoor er soms discussie was of een afnemer al dan niet van de bescherming voor kmo’s kon genieten, werd aangepast.
Op 14 april schreef ik op deze blog over het Vlaams decreet van 3 april 2020, waarin een aantal tijdelijke maatregelen met betrekking tot energie worden genomen in het kader van de coronacrisis. Op 5 mei verscheen een tweede pakket aan Vlaamse coronamaatregelen met betrekking tot energie in het Staatsblad, dit keer in de vorm van een besluit van de Vlaamse Regering.
Om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de coronacrisis, heeft de Vlaamse overheid al maatregelen genomen in verschillende domeinen waarvoor zij bevoegd is (omgevingsvergunningen, milieu-en bodemwetgeving, sport, jeugd, media, …). Ook op vlak van energie heeft de Vlaamse overheid enkele maatregelen genomen.
In een arrest van 5 maart 2020 bevestigt het Hof van Cassatie dat de vijfjarige verjaringstermijn pas begint te lopen op de datum waarop de verbintenis moet worden nagekomen. De verjaringstermijn start dus niet noodzakelijkerwijs op het ogenblik van de levering. De afnemer meende dat de vordering van de leverancier verjaard was, omdat er meer dan vijf jaren waren verstreken tussen de levering van de elektriciteit en de verjaringstuitende dagvaarding. Hij meende dat in toepassing van art. 1651 BW de opeisbaarheid van de koopsom ontstaat op het moment van levering, behoudens andersluidende overeenkomst. Volgens de afnemer was de factuurdatum omdat de factuur enkel de bevestiging zou zijn van het bestaan en de inhoud van de schuldvordering. Het Hof volgde de afnemer, eiseres in Cassatie, niet:
Vous pouvez rechercher par titre, contenu, auteur, sujet, ... Vous n'avez pas trouvé ce que vous cherchiez? Filtre à droite par année
Certains de ces cookies sont essentiels, tandis que d'autres nous aident à améliorer votre expérience en fournissant des informations sur la façon dont le site est utilisé.