Dit decreet legde de verplichting op om voor het begin van bouwwerken een "EPB-voorstel" en een "startverklaring" op te stellen. Na het beëindigen van de werken moest er een "EPB-aangifte" opgesteld worden. Ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap werden aangeduid om de naleving van deze verplichtingen te controleren. Bij overtredingen konden zij een administratieve geldboete opleggen.
Vlaams volksvertegenwoordiger Daems stelde aan minister Peeters de schriftelijke vraag hoe deze controles concreet gebeuren en hoeveel ambtenaren er daarvoor beschikbaar zijn. Verder wilde hij weten hoeveel woningen er in 2006 gecontroleerd zijn en hoeveel de opbrengst van de boetes bedroeg.
Uit het antwoord van minister Peeters blijkt dat 2,4 VTE 784 bouwplaatsen controleerden in 41 gemeenten. Er werden tot op heden nog geen boetes gevestigd.