De energieriemen waarmee we moeten roeien, zijn niet lang genoeg
Twee kerncentrales vallen uit en de schrik slaat ons om het hart: is onze bevoorradingszekerheid aangetast? Zo’n grote paniek wijst op de zwakte van ons energiesysteem. Bevoorradingszekerheid draait niet om verschillende types productie-eenheden alleen, maar is ook en misschien vooral een kwestie van netinfrastructuur.
Sinds woensdag liggen Doel 3 en Tihange 2 opnieuw stil nadat testen uitgewezen hebben dat de waterstofbelletjes (de zogenaamde ‘scheurtjes’) in de reactorkuipen toch anders zouden reageren op bestraling dan aanvankelijk gedacht. Het is onduidelijk wanneer resultaten van bijkomende testen beschikbaar zijn, en nog minder wat die zullen opleveren. Opnieuw wordt het nieuws beheerst door een gebrek aan productiecapaciteit en het risico op black-outs. Zijn er dan geen lessen getrokken uit de winter 2012-2013, toen dezelfde twee centrales ook stil lagen?
In de zomer van 2012 besloot de federale regering om de geplande kernuitstap gedeeltelijk terug te draaien: Tihange 1 blijft tien jaar langer open. De regering nam die beslissing omdat uit gegevens van hoogspanningsnetbeheerder Elia bleek dat een volledige uitschakeling van drie centrales in 2015 (Doel 1, Doel 2 en Tihange 1) zou kunnen leiden tot kritische periodes inzake bevoorradingszekerheid.
Op het einde van dezelfde zomer werden de haarscheurtjes in Doel 3 en Tihange 2 ontdekt, wat leidde tot het stilleggen van beide centrales. Ze lagen de hele winter stil. Dat zorgde volgens Elia niet voor noemenswaardige problemen, omdat we konden rekenen op extra import uit de buurlanden. Ondertussen is ook geweten dat minstens op één moment de situatie kritisch was, maar niet leidde tot een black-out.
Risico
Hoe reëel is het risico op een black-out? Risico is het resultaat van kans maal impact. De kans is relatief klein (volgens Elia enkele uren tijdens de winterperiode), maar de impact is zeer groot. Het Federaal Planbureau berekende dat een stroompanne van 1 uur tijdens een werkdag op een tijdstip dat alle Belgische bedrijven actief zijn, een totale maatschappelijke economische schade zou veroorzaken van 120 miljoen euro. In een risicomatrix zou dat de kleur rood krijgen: actie dringend nodig.
Nationale maatregelen zoals het ontwerpen van een strategisch reserve zijn per definitie kortetermijnoplossingen en dragen niet bij tot een goede marktwerking.
Alleszins werden het afgelopen jaar enkele maatregelen genomen. De regering schreef een aanbesteding uit voor de bouw van een nieuwe gascentrale en keurde een wet goed met betrekking tot een strategisch reserve. Daarin komt sowieso alle capaciteit waarvoor een sluiting aangekondigd is. Dat reserve zal worden beheerd door Elia, dat bij momenten van schaarste kan eisen dat die capaciteit wordt opgestart tegen een bepaalde vergoeding. Daarnaast is er ook de kennis over de wintermaanden in 2012 en 2013. We zouden nu dus beter geëquipeerd moeten zijn om het uitvallen van twee kerncentrales (in de winter) op te vangen.
Toch slaapt niet iedereen op beide oren, omdat iedereen aanvoelt dat we wel roeien met de riemen die we hebben, maar dat die riemen niet lang genoeg zijn om de essentie van het probleem aan te pakken.
Niet fijnmazig genoeg
Als het uitvallen van twee kerncentrales zo’n grote paniek kan veroorzaken, duidt dat vooral op de inherente zwakte van een energiesysteem dat niet divers genoeg is, onvoldoende geïntegreerd is en misschien niet fijnmazig genoeg is, zowel wat betreft de productiecapaciteit, de netinfrastructuur, als het beheer van de vraag.
Bevoorradingszekerheid is immers geen zaak van verschillende types productie-eenheden alleen, maar evenzeer en misschien vooral van de netinfrastructuur. Het zijn immers de netten die de garantie moeten bieden dat de verschillende energiebronnen de geproduceerde elektriciteit op het net kwijt kunnen en dat ze tot bij de afnemers geraakt. Het is evenzeer de netinfrastructuur die variabele (hernieuwbare) en niet-variabele (klassieke) energiebronnen met elkaar doet samenwerken en daardoor zorgt voor een continu aanbod van stroom.
Nationale maatregelen zoals het ontwerpen van een strategisch reserve zijn per definitie kortetermijnoplossingen. Ze dragen evenmin bij tot een goede marktwerking, aangezien ze alleen gericht zijn op centrales die uit dienst genomen zijn of worden.
Sowieso overstijgt de problematiek niet alleen het uitschakelen van twee kernreactoren, maar ook de nationale grenzen van elke Europese lidstaat. De uiteindelijke uitkomst moet een geïntegreerde Europese markt zijn waar alle middelen op de efficiëntste manier worden ingezet. Dat vereist een grondig herdenken van ons marktmodel, en van de rol en de verantwoordelijkheid van elke speler in dat model: de producent, de leverancier, de netbeheerder én de afnemer.