De Vlakte van de Raan doet weer mee!
Op 27 maart 2002 verkrijgt de tijdelijke vereniging Electrabel – Ondernemingen Jan de Nul een domeinconcessie voor de bouw van een park van 50 windturbines ten noorden van de Vlakte van de Raan. Hiertoe verkrijgt zij op 25 juni 2002 ook een bouwmachtiging, en een exploitatievergunning.
Omdat het windmolenproject op de bewuste locatie fel omstreden is, worden er verschillende annulatieberoepen met een daarbij horende vordering tot schorsing bij de Raad van State ingediend. Sommige beroepen zijn enkel gericht tegen de bouwmachtiging, sommige enkel tegen de exploitatievergunning, en nog andere tegen de beide beslissingen.
Mevrouw Soete (die vanuit haar appartement “een enig uitzicht heeft op de zee en de horizon en vanuit een geprivilegieerde positie dagelijks de zonsondergang kan bewonderen”) en de gemeente Knokke-Heist vechten de bouwmachtiging en de exploitatievergunning van 25 juni 2002 aan voor de Raad van State, die beide beslissingen schorst met het arrest van 25 maart 2003.
Op 19 december 2003 keurt de ministerraad een aantal voorstellen goed met betrekking tot het duurzame beheer van de Noordzee (de exploratie en exploitatie van zeezand en -grind, en op de offshore elektriciteitsproductie). Wat betreft de offshore elektriciteitsproductie stelt de nota één globale zone voor de inplanting van nieuwe windmolenparken, de Thorntonbank, voor.
De minister bevoegd voor economie krijgt de opdracht een koninklijk besluit te maken ter vaststelling van de zone van inplanting voor offshore-elektriciteitsproductie voor wat de nieuwe aanvragen betreft. Met een koninklijk besluit van 17 mei 2004 wordt het koninklijk besluit van 20 december 2000 betreffende de voorwaarden en de procedure voor de toekenning van domeinconcessies voor de bouw en exploitatie van installaties voor de productie van elektriciteit uit water, stromen of winden, in de zeegebieden waarin België rechtsmacht kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht gewijzigd. Ingevolge dit koninklijk besluit zal de zone waarin windturbines zouden kunnen worden gebouwd en geëxploiteerd gelegen zijn ter hoogte van de Thorntonbank, en dus niet op de Vlakte van de Raan. Het koninklijk besluit is echter enkel van toepassing op aanvragen tot het verkrijgen van een domeinconcessie die ná 30 juni 2004 zijn ingediend. De tijdelijke vereniging Electrabel-Jan De Nul kreeg al op 17 maart 2002 de domeinconcessie voor het windmolenpark op de Vlakte van de Raan.
De minister bevoegd voor de Noordzee deelt in een persmededeling van 31 mei 2005 mee dat hij drie speciale beschermingszones voor vogels en twee speciale zones voor natuurbehoud voorstelt. Tot deze laatste behoort ook de Vlakte van de Raan. Op 8 juli 2005 hecht de ministerraad zijn principiële goedkeuring aan twee ontwerpen van koninklijke besluiten die enerzijds betrekking hebben op gebruikersovereenkomsten en beleidsplannen voor beschermde mariene gebieden, en anderzijds op de instelling van speciale beschermingszones en speciale zones voor natuurbehoud in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België.
Tot verbazing van velen verwerpt de Raad van State in zijn arrest van 30 juni 2005 de vernietigingsberoepen van mevrouw Soete en de gemeente Knokke-Heist. In die procedure ging het hard tegen hard. Electrabel en Jan De Nul voerden zelfs aan dat de ogen van mevrouw Soete, geboren in 1923, dusdanig slecht zouden zijn dat zij onmogelijk de windturbines aan de horizon zou kunnen zien.
In een arrest van 98 pagina’s weerlegde de Raad van State de elf ingeroepen middelen. Dit arrest leidt tot grote consternatie bij de minister van de Noordzee. Electrabel beschikt immers opnieuw over een bouwmachtiging en een exploitatievergunning en kan het windmolenproject op de Vlakte van de Raan de facto starten.
Op 25 juli 2005 beslist de minister van de Noordzee om de ministeriële besluiten van 25 juni 2002 alsnog op te heffen. Op 23 september 2005 vorderen Electrabel en Jan De Nul de schorsing en de vernietiging van deze opheffingsbeslissing.
De Raad van State oordeelt in zijn arrest van 23 maart 2006 dat beide ondernemingen geen moeilijk te herstellen ernstig nadeel inroepen en verwerpt het schorsingsberoep
In het Belgisch Staatsblad van 13 oktober 2005 verschijnt de wet van 17 september 2005 tot wijziging van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België. Deze wetswijziging heeft onder meer betrekking op de gerichte mariene reservaten, en op de speciale beschermingszones en speciale zones voor natuurbehoud. Op 14 oktober 2005 worden twee koninklijke besluiten genomen:
- het koninklijk besluit tot instelling van speciale beschermingszones en speciale zones voor natuurbehoud in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België. Ingevolge dit koninklijk besluit wordt de Vlakte van de Raan ingesteld als speciale zone voor natuurbehoud (art. 8). In zulk een zone zijn activiteiten van burgerlijke bouwkunde verboden (art. 10, 1)
- het koninklijk besluit betreffende de voorwaarden, sluiting, uitvoering en beëindiging van gebruikersovereenkomsten en het opstellen van beleidsplannen voor de beschermde mariene gebieden in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België.
Electrabel en Jan De Nul vorderen bij verzoekschrift van 30 december 2005 de schorsing en de vernietiging van het koninklijk besluit tot instelling van speciale beschermingszones en speciale zones voor natuurbehoud in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België. De Raad van State verwerpt het schorsingsberoep in zijn arrest van 27 juni 2006 omdat de verzoekende partij opnieuw geen moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen aantonen.
In de vernietingsprocedure volgt de Raad van State wel de argumenten van Electrabel-Jan De Nul (R.v.St., NV Electrabel, nr. 179.254, 1 februari 2008). De Raad van State stelde:
[Er] geen juridische verplichting bestaat om de Vlakte van de Raan als speciale beschermingszone af te bakenen op grond van de Habitatrichtlijn. Dit betekent evenwel niet dat de verwerende partij dit gebied niet mag beschermen. Een correcte toepassing van de Richtlijn 79/409/EEG brengt mee dat indien een gebied duidelijk veel meer in aanmerking komt om van speciale beschermingsstatus te genieten, bijvoorbeeld omwille van het aantal vogels, de zeldzaamheid van de vogels of de ecologische kenmerken van het gebied, men dit gebied en niet een ander dat veel minder in aanmerking komt voor bescherming zal moeten afbakenen. De aanwijzing van een beschermingsgebied moet steunen op wetenschappelijke criteria die voor het betrokken gebied concreet moeten worden getoetst.
[De verwerende partij] stelt dat zij zich heeft laten leiden door de omstandigheden dat de Nederlandse overheid zich voorneemt om de kustzee voor Nederland, met inbegrip van het Nederlandse deel van de Vlakte van de Raan, als habitatgebied te beschermen en dat de Vlaamse minister voor Leefmilieu vraagt om voor het Belgische deel van de Vlakte van de Raan hetzelfde te doen (...). Uit de gegevens van de zaak blijkt echter een opvallend verschil in de gevolgde werkwijze voor het aanduiden in het bestreden besluit van de drie speciale beschermingszones en de speciale zone voor natuurbehoud "Trapegeer Stroombank Gebied" enerzijds en de speciale zone voor natuurbehoud "Vlakte van de Raan" anderzijds. De aanwijzing van de vier eerste zones wordt in de aanhef van het bestreden besluit verantwoord door een opsomming van wetenschappelijke criteria (...). De aangehaalde gegevens gaan klaarblijkelijk terug op de wetenschappelijke adviezen (...) waarnaar eveneens in de aanhef wordt verwezen. Voor de aanwijzing van de "Vlakte van de Raan" in de aanhef van bestreden besluit wordt
als enige specifieke verantwoording overwogen: "Overwegende de aanduiding van de Vlakte van de Raan als speciale zone voor natuurbehoud in het voorstel van de Projectdirectie Ontwikkelingsschets Schelde-estuarium in haar scenario 2010 en het grensoverschrijdend karakter van deze zandbank".
Als recente wetenschappelijke gegevens voor de aanduiding van de Vlakte van de Raan verwijst de verwerende partij in haar memorie van antwoord naar het rapport "Gebieden met bijzondere ecologische waarden op het Nederlands Continentaal Plat" (april 2005) (...). Het blijkt niet (...) dat in deze studie het Belgische deel van de Vlakte van de Raan werd onderzocht. (...) In de studie werd er van uitgegaan dat België op het Belgische deel van de Vlakte van de Raan een windmolenpark zou bouwen. De Nederlandse
regelgeving maakt het echter mogelijk om binnen een beschermingszone van de
Habitatrichtlijn een windmolenpark op te richten om "dwingende redenen van groot
openbaar belang". Het bestreden besluit maakt dit evenwel niet mogelijk binnen de
speciale zones voor natuurbehoud. (...) Om deze redenen kan de voormelde studie niet beschouwd worden als de wetenschappelijke verantwoording voor de aanduiding van het
Belgische deel van de Vlakte van de Raan als speciale zone voor natuurbehoud.
(...) Indien de redenering die de verwerende partij in haar laatste memorie ontwikkelt wordt gevolgd (...) dan zou ook in België het gehele zeegedeelte dat aansluit bij het Schelde-estuarium beschermd moeten worden. Artikel 8, 2/, van het bestreden besluit vat de Vlakte van de Raan evenwel binnen zeer nauwe grenzen waarvoor tot op vandaag geen verantwoording op grond van wetenschappelijke criteria voorligt.
De verwerende partij geeft niet aan op welke wetenschappelijke criteria de afbakening van artikel 8, 2/, van het bestreden besluit gesteund werd. In het kader van een beroep tot nietigverklaring moet, noch mag de Raad van State afzien (...) van
de vernietiging van de aangevochten bepaling op grond van "belangenafweging of
het algemeen belang".
De Raad van State vernietigt dan ook artikel 8, 2/, van het koninklijk besluit van
14 oktober 2005 tot instelling van speciale beschermingszones en speciale zones
voor natuurbehoud in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België.